Ecologie & verspreiding
Welriekende nachtorchis staat op zonnige tot half beschaduwde, vrij vochtige tot natte, matig voedselarme en onbemeste, zwak basische en humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond bestaande uit zand, leem, veen en mergel, en bezit enige zouttolerantie. De plant, die vooral ’s avonds sterk naar vanille geurt, is in een aanzienlijke verscheidenheid aan vegetatietypen te vinden, vooral daar waar de begroeiing het pioniersstadium achter de rug heeft. Ze groeit in grazige heiden en borstelgraslanden, in trilvenen en blauwgraslanden, in veenmosrietlanden en langs bronveentjes, in kalkgraslanden en in duinvalleien, in bosranden, struwelen en in spoorbermen, zelden in open bossen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is zeldzaam in de kalkarme duinen, het laagveengebied, Zuid-Limburg en het oosten van Gelderland en Overijssel. De zeer sterke achteruitgang is te wijten aan ontginning, ruilverkaveling en verzuring. De bestuiving geschiedt vooral door pijlstaartvlinders en een enkele spanner. De wortelknollen gelden als potentieverhogend.
Welriekende nachtorchis staat op zonnige tot half beschaduwde, vrij vochtige tot natte, matig voedselarme en onbemeste, zwak basische en humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond bestaande uit zand, leem, veen en mergel, en bezit enige zouttolerantie. De plant, die vooral ’s avonds sterk naar vanille geurt, is in een aanzienlijke verscheidenheid aan vegetatietypen te vinden, vooral daar waar de begroeiing het pioniersstadium achter de rug heeft. Ze groeit in grazige heiden en borstelgraslanden, in trilvenen en blauwgraslanden, in veenmosrietlanden en langs bronveentjes, in kalkgraslanden en in duinvalleien, in bosranden, struwelen en in spoorbermen, zelden in open bossen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is zeldzaam in de kalkarme duinen, het laagveengebied, Zuid-Limburg en het oosten van Gelderland en Overijssel. De zeer sterke achteruitgang is te wijten aan ontginning, ruilverkaveling en verzuring. De bestuiving geschiedt vooral door pijlstaartvlinders en een enkele spanner. De wortelknollen gelden als potentieverhogend.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,20-0,45 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Een rechtopstaande bloemsteel.
Bladeren - De 2 wortelbladeren zijn langwerpig tot elliptisch. Ze staan bijna tegenover elkaar en zijn 5 tot 15 cm lang en 2 tot 5 cm breed. De bovenste 2 tot 5 bladeren zijn veel kleiner en lijnvormig-langwerpig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is losbloemig en 5 tot 15 cm lang. De bloemen zijn wit en vooral op de lip iets groen aangelopen. Ze verspreiden een zoete geur, zowel 's nachts als overdag. De hangende lip is 0,8 tot 1,2 cm groot en smal langwerpig. De buitenste 3 bloembladen zijn langwerpig en staan af. De binnenste 2 bloembladen zijn korter en smaller en staan naar boven gericht. De spoor is 2½ tot 3 cm lang en 2 tot 3 keer zo lang als het vruchtbeginsel. Verder is de spoor draadvormig, spits en naar de top toe weinig verbreed. De helmhokken zijn recht en zijn evenwijdig aan elkaar.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselarme, niet bemeste, humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond. Ook in zwak brak milieu (zand, leem, veen en mergel). Welriekende nachtorchis groeit op wat zuurdere grond dan Bergnachtorchis.
Groeiplaats - Heide (grazige plaatsen), grasland (blauwgrasland, schraal grasland, grasland op hoogveen en kalkgrasland), bermen, langs spoorwegen (spoorbermen), soms in bossen (open plaatsen), bosranden, struwelen, zeeduinen (duinvalleien) en waterkanten en moerassen (drassig rietland, trilveen, langs bronveentjes en vrij jong veenmosrietland).
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,20-0,45 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Een rechtopstaande bloemsteel.
Bladeren - De 2 wortelbladeren zijn langwerpig tot elliptisch. Ze staan bijna tegenover elkaar en zijn 5 tot 15 cm lang en 2 tot 5 cm breed. De bovenste 2 tot 5 bladeren zijn veel kleiner en lijnvormig-langwerpig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is losbloemig en 5 tot 15 cm lang. De bloemen zijn wit en vooral op de lip iets groen aangelopen. Ze verspreiden een zoete geur, zowel 's nachts als overdag. De hangende lip is 0,8 tot 1,2 cm groot en smal langwerpig. De buitenste 3 bloembladen zijn langwerpig en staan af. De binnenste 2 bloembladen zijn korter en smaller en staan naar boven gericht. De spoor is 2½ tot 3 cm lang en 2 tot 3 keer zo lang als het vruchtbeginsel. Verder is de spoor draadvormig, spits en naar de top toe weinig verbreed. De helmhokken zijn recht en zijn evenwijdig aan elkaar.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselarme, niet bemeste, humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond. Ook in zwak brak milieu (zand, leem, veen en mergel). Welriekende nachtorchis groeit op wat zuurdere grond dan Bergnachtorchis.
Groeiplaats - Heide (grazige plaatsen), grasland (blauwgrasland, schraal grasland, grasland op hoogveen en kalkgrasland), bermen, langs spoorwegen (spoorbermen), soms in bossen (open plaatsen), bosranden, struwelen, zeeduinen (duinvalleien) en waterkanten en moerassen (drassig rietland, trilveen, langs bronveentjes en vrij jong veenmosrietland).
Familie: Orchidaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: blauwgraslanden