Plat beemdgras

Poa compressa


© Grada Menting

Ecologie & verspreiding
Plat beemdgras staat open, zonnige, droge, soms vrij vochtige, matig voedselrijke en stikstofarme, basenrijke en kalkhoudende, vaak stenige grond bestaande uit zand, leem, zavel, klei, mergel, grind en andere stenige plaatsen. Ze tolereert geen schaduw en is matig bestand tegen maaien. Ze groeit op oude muren en droge rotsen, op voetpaden en zandvlakten, op spoorweg- en industrieterreinen, in knotbomen en in grind-, steen-, klei- en leemgroeven en op uitgegraven plekken in de duinen. Verder in kalkgraslanden en op weinig begroeide randjes op kalkhellingen, tussen straatstenen en andere ruderale plekken. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het areaal. Ze is plaatselijk vrij algemeen in Zuid-Limburg en het rivierengebied, vrij zeldzaam in stedelijke gebieden en elders zeldzaam tot zeer zeldzaam. Karakteristiek zijn de afgeplatte en opstijgende stengels die sterk geknikt opstijgen met 4-6 knopen, de bovenste bladschede die langer zijn dan de schijf en de korte bloeiwijze.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,20-0,80 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Kruipende, witte, vertakte en kweekachtige wortelstokken. Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - De stengels hebben een geknikt-opstijgende voet, zijn sterk afgeplat en hebben 4 tot 6 knopen. Plat beemdgras kan vrij uitgestrekte matten vormen.

Bladeren - De bladeren zijn blauwachtig donkergroen. De bovenste bladscheden zijn vaak langer dan het blad. Het tongetje is afgeknot en zelden langer dan 2 mm.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim is meestal klein en heeft korte stijve takken. De onderste takken staan met 1 tot 5 bijeen en zijn 1½ tot 10 cm lang. De aartjes bevatten 3 tot 6 bloemen.

Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, soms vrij vochtige, matig voedselrijke, basische, kalkhoudende, vaak stenige grond (zand, leem, zavel, klei, mergel, grind en andere stenige plaatsen).

Groeiplaats - Oude muren, voetpaden, zandvlakten, tussen straatstenen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), industrieterreinen, in knotbomen, ruderale plaatsen, afgravingen (grind-, steen- klei- en leemgroeven), zeeduinen (uitgegraven plekken), grasland (kalkgrasland) en weinig begroeide randjes op kalkhellingen.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: kalkgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website