Ecologie & verspreiding
Gewoon kweldergras staat op zonnige, natte, zwak basische, stikstofrijke, regelmatig door zeewater overspoelde, voedselrijke, zilte grond, meestal op klei, maar ook op zand. Ze groeit vooral op beweide kwelders, zandige strandvlakten en op zilte plekken in grasland. Verder op ingedijkte, zilte kwelders en binnendijks in natte terreinen met sterke zoute kwel. Een deel van het Europese areaal omvat de Atlantische kust van dit werelddeel en dus ook Nederland. De soort is algemeen langs de kust en vrij algemeen in het Delta- en het Waddengebied, zeldzaam in de aangrenzende delen van het Laagveen- en Noordelijke kleidistrict en verder langs de Friese IJsselmeerkust. Deze Atlantische soort is achteruitgegaan door biotoopverlies met name in het voormalige Zuiderzeegebied. Ze is goed herkenbaar aan haar vlezige bladeren en de bovengrondse uitlopers en is verder gekenmerkt door haar lange helmknoppen die twee keer zolang zijn als die van haar verwanten. De bladeren smaken zoet en worden graag gegeten door het vee en de diverse vogelsoorten.
Gewoon kweldergras staat op zonnige, natte, zwak basische, stikstofrijke, regelmatig door zeewater overspoelde, voedselrijke, zilte grond, meestal op klei, maar ook op zand. Ze groeit vooral op beweide kwelders, zandige strandvlakten en op zilte plekken in grasland. Verder op ingedijkte, zilte kwelders en binnendijks in natte terreinen met sterke zoute kwel. Een deel van het Europese areaal omvat de Atlantische kust van dit werelddeel en dus ook Nederland. De soort is algemeen langs de kust en vrij algemeen in het Delta- en het Waddengebied, zeldzaam in de aangrenzende delen van het Laagveen- en Noordelijke kleidistrict en verder langs de Friese IJsselmeerkust. Deze Atlantische soort is achteruitgegaan door biotoopverlies met name in het voormalige Zuiderzeegebied. Ze is goed herkenbaar aan haar vlezige bladeren en de bovengrondse uitlopers en is verder gekenmerkt door haar lange helmknoppen die twee keer zolang zijn als die van haar verwanten. De bladeren smaken zoet en worden graag gegeten door het vee en de diverse vogelsoorten.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - herfst
Hoogte - 0,30-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Op de knopen wortelend.
Stengels/takken - Op de knopen wortelende uitlopers.
Bladeren - De iets vlezige bladeren zijn gootvormig en soms ingerold. Ze zijn vrijwel niet geribd en hebben een zoete smaak.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen een eenzijdige, meestal vrij dichte pluim. De gladde pluimtakken staan rechtop of staan af na de bloei zijn ze samengetrokken. De onderste staan meestal met twee bij elkaar. De langwerpige aartjes bevatten vijf tot negen bloemen. Ze zijn 0,5-1 cm lang en vaak paarsblauw. De helmknoppen zijn1½-2½ mm.
Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselrijke, zilte grond (het meest op klei, maar ook op zand).
Groeiplaats - Grasland (zilte plekken), kwelders (beweide schorren en lagere delen van kwelders), zandige strandvlakten, binnendijks in natte terreinen met sterke kwel van zout water en ingedijkte, zilte kwelders.
Bloeitijd - juni - herfst
Hoogte - 0,30-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Op de knopen wortelend.
Stengels/takken - Op de knopen wortelende uitlopers.
Bladeren - De iets vlezige bladeren zijn gootvormig en soms ingerold. Ze zijn vrijwel niet geribd en hebben een zoete smaak.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen een eenzijdige, meestal vrij dichte pluim. De gladde pluimtakken staan rechtop of staan af na de bloei zijn ze samengetrokken. De onderste staan meestal met twee bij elkaar. De langwerpige aartjes bevatten vijf tot negen bloemen. Ze zijn 0,5-1 cm lang en vaak paarsblauw. De helmknoppen zijn1½-2½ mm.
Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselrijke, zilte grond (het meest op klei, maar ook op zand).
Groeiplaats - Grasland (zilte plekken), kwelders (beweide schorren en lagere delen van kwelders), zandige strandvlakten, binnendijks in natte terreinen met sterke kwel van zout water en ingedijkte, zilte kwelders.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: schorren