Gevlekt longkruid

Pulmonaria officinalis


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Gevlekt longkruid groeit op halfbeschaduwde tot beschaduwde plaatsen op vochtige, voedselrijke, humeuze, matig kalkarme leem- en zandgrond. Zij staat in loofbossen, parkbossen, in holle wegen in de schaduw van bomen en struiken, bij buitenplaatsen, kastelen en in andere stinzenmilieus. In Nederland is de soort zeldzaam in Zuid-Limburg. Elders in Nederland komt zij voor als stinzenplant of is zij opgeslagen uit tuinafval. Als stinzenplant komt zij voor in bossen bij stinzenmilieus in Friesland en Groningen, in het rivierengebied en aan de binnenduinrand. Het is een regionale stinzenplant die gemakkelijk verwilderd. In Kennemerland werd het bij het begin van de achttiende eeuw als ingeburgerd beschouwd. De plant is in de handel verkrijgbaar. Zij is een fraaie bodembedekker met wit gevlekte bladeren die in het voorjaar maandenlang bloeit. De bloeiende bloemtrosjes kleuren eerst roze-rood, later blauwpaars. Vermoedelijk als gevolg van verwildering vanuit tuinen en opslag vanuit tuinafval is de soort recent toegenomen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - maart - mei

Hoogte - 0,10-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een stevige, horizontaal groeiende wortelstok.

Stengels/takken - De stengels zijn ruw behaard. De soort groeit in pollen.

Bladeren - De gesteelde, wit gevlekte wortelbladen zijn driehoekig-eirond met een toegespitste top en een hartvormige voet. De niet gesteelde stengelbladen zijn eirond en omvatten de stengel voor de helft.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is stijf behaard. De bloemen zijn eerst roze, later worden ze blauw. Ze zijn trompetvormig en ongeveer 1 cm lang. De kelk is buis- tot klokvormig. De tanden zijn driehoekig en half zo lang als de buis. Tekst HF24: Bloemkroonbuis van binnen onder de haarring kaal.

Vruchten - Een splitvrucht. De nootjes zijn glanzend bruin met een vlezig aanhangsel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Half beschaduwde tot beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, lemige, humeuze, licht zure tot kalkrijke grond (leem en lemig zand).

Groeiplaats - Bossen (kalkrijke loofbossen, hellingbossen en beekdalbossen), zeeduinen (landgoedbossen langs de binnenduinrand), bij buitenplaatsen, struwelen, bosranden en langs holle wegen.
Familie: Boraginaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website