Aalbes

Ribes rubrum


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Van nature staat Aalbes op vochtige tot natte voedselrijke grond in bossen. Omdat deze niet-gedoornde struik in een groot deel van Nederland in het wild te vinden is, is deze niet erg kieskeurig wat betreft standplaats. Zelfs in de schaduw van bossen op droge zandgrond zijn exemplaren te vinden. Deze West-Europese soort is vrijwel overal in Nederland te vinden soms op de meest onverwachte plaatsen. Opvallend is de witte vlek in het stedelijk gebied van Almere en de kust van Friesland en Groningen. De zon bevordert het rijpen van de zure, rode bessen. Vogels, vooral merels en lijsters, zijn een groot liefhebber van de rijpe bessen en zorgen voor de verspreiding.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 0,90-1,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Ondiep wortelend.

Stengels/takken - Takken zonder doornen.

Bladeren - Op de bladstelen groeien korte en lange, gesteelde klieren met een roodbruin klierknopje. De niet sterk ruikende, meestal vijflobbige, maar soms drielobbige bladen zijn aan de voet hartvormig. De onderkant is meestal dicht behaard en niet beklierd.

Bloemen - Tweeslachtig (een plant met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in hangende trossen (tot twintig bloemen). Ze zijn geelachtig groen, vaak iets paarsig en ongeveer 5 mm groot. De kroonbladen zijn zeer klein. De kelkslippen staan eerst af, maar later rollen ze achterover. De bloemen zijn schaalvormig met in het midden een vijfhoekige richel om de stijl.

Vruchten - Een bes. De bessen zijn glanzend helderrood, enigszins doorschijnend, 6-10 mm groot, niet behaard, eetbaar en zuur. Gekweekte bessen kunnen ook geelwit zijn. Deze zijn iets minder zuur van smaak. Verspreiding gebeurt hoofdzakelijk door vogels en dan met name merels, lijsters en spreeuwen, die de zaden verspreiden via de uitwerpselen.Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). De zijn eind juni rijp, dat is omstreeks de herdenkingsdag van de Heilige Johannes. In Duitsland worden de bessen daarom Johannisbeere genoemd.

Bodem - Zonnige tot meestal halfbeschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, matig zure tot licht basische (meestal zwak zure) grond (leem, klei, zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Bossen (loofbossen, moerasbossen, beekdal- en rivierdalbossen), bosranden, struwelen, heggen, houtwallen, in bosjes bij boerderijen, beschaduwde rotsen, zeeduinen (binnenduinen, duinstruwelen, duinbossen), waterkanten (langs bosbeken) en in knotwilgen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: natte bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website