Ecologie & verspreiding
De kruising tussen Ridder- en Krulzuring (Bermzuring) geeft de voorkeur aan open, zonnige tot lichtbeschaduwde, vochtige en voedselrijke, humeuze en verstoorde bodems, die uit allerlei grondsoorten kunnen bestaan. De overblijvende plant groeit in verstoorde bermen, in graslanden met een wisselende waterstand, in humeuze ruigten en op ruderale plaatsen. De verspreiding van de bastaard is onvoldoende bekend, ze wordt alleen voor enkele landen in Europa en Noord-Amerika genoemd. In Nederland is Bermzuring algemeen en wordt meestal tussen de stamouders aangetroffen, maar soms ook zonder beiden. Ze vertoont een intermediair uiterlijk, de onderste bladeren zijn gekroesd en langwerpig met iets hartvormige voet, de hogere bladeren worden geleidelijk smaller en zijn eveneens gekroesd. De ruwharigheid op de middennerf en de bladstelen, die Bermzuring vertoont, is afkomstig van stamvader Ridderzuring. Het taxon kan met beide stamouders terugkruisen en zo nog meer het beeld vertroebelen. Door de verminderde fertiliteit komt het bij Bermzuring zelden tot goede zaadzetting.
De kruising tussen Ridder- en Krulzuring (Bermzuring) geeft de voorkeur aan open, zonnige tot lichtbeschaduwde, vochtige en voedselrijke, humeuze en verstoorde bodems, die uit allerlei grondsoorten kunnen bestaan. De overblijvende plant groeit in verstoorde bermen, in graslanden met een wisselende waterstand, in humeuze ruigten en op ruderale plaatsen. De verspreiding van de bastaard is onvoldoende bekend, ze wordt alleen voor enkele landen in Europa en Noord-Amerika genoemd. In Nederland is Bermzuring algemeen en wordt meestal tussen de stamouders aangetroffen, maar soms ook zonder beiden. Ze vertoont een intermediair uiterlijk, de onderste bladeren zijn gekroesd en langwerpig met iets hartvormige voet, de hogere bladeren worden geleidelijk smaller en zijn eveneens gekroesd. De ruwharigheid op de middennerf en de bladstelen, die Bermzuring vertoont, is afkomstig van stamvader Ridderzuring. Het taxon kan met beide stamouders terugkruisen en zo nog meer het beeld vertroebelen. Door de verminderde fertiliteit komt het bij Bermzuring zelden tot goede zaadzetting.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - oktober
Hoogte - 0,80-1,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een penwortel.
Stengels/takken - Rechtopstaande stengels.
Bladeren - De bladen zijn meestal gekroesd. De onderste bladen zijn langwerpig en vaak smaller dan vijf cm, naar de top worden ze geleidelijk smaller, met een minder duidelijke hartvormige bladvoet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn groenig.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Er zijn echter niet of nauwelijks rijpe vruchten. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige, voedselrijke, humeuze grond.
Groeiplaats - Bermen. grasland en humeuze ruigten.
Bloeitijd - mei - oktober
Hoogte - 0,80-1,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een penwortel.
Stengels/takken - Rechtopstaande stengels.
Bladeren - De bladen zijn meestal gekroesd. De onderste bladen zijn langwerpig en vaak smaller dan vijf cm, naar de top worden ze geleidelijk smaller, met een minder duidelijke hartvormige bladvoet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn groenig.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Er zijn echter niet of nauwelijks rijpe vruchten. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige, voedselrijke, humeuze grond.
Groeiplaats - Bermen. grasland en humeuze ruigten.
Familie: Polygonaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: humeuze ruigten