Ecologie & verspreiding
Priemvetmuur staat op zonnige, open, vochtige, kalkarme, matig voedselarme zand- en kleibodems die vaak stenig zijn. Deze pionier groeit op betreden en bereden plekken, op heiden en in bermen, zowel in het volle licht als op beschaduwde plaatsen. De soort heeft een verbrokkeld areaal, komt vooral voor in West-Europa maar wordt ook waargenomen in het zuidoosten van het continent. In Nederland werd ze aangetroffen in het Gooi, in Twente, in Drenthe en op de Veluwe en is tegenwoordig uit Nederland verdwenen; de laatste vondst dateert alweer uit 1953 van Denekamp. De reden van zowel haar zeldzaamheid als haar verdwijnen zijn onbekend, mogelijk heeft in het Gooi wateronttrekking een rol gespeeld. Deze vetmuur, die overigens ook gebruikt wordt als tuinplant als bodembedekker en voor borders, wordt door insecten bestoven of bestuift zichzelf. Opnieuw opduiken op een natuurlijke standplaats is mede door het gebruik als tuinplant zeker niet uit te sluiten.
Priemvetmuur staat op zonnige, open, vochtige, kalkarme, matig voedselarme zand- en kleibodems die vaak stenig zijn. Deze pionier groeit op betreden en bereden plekken, op heiden en in bermen, zowel in het volle licht als op beschaduwde plaatsen. De soort heeft een verbrokkeld areaal, komt vooral voor in West-Europa maar wordt ook waargenomen in het zuidoosten van het continent. In Nederland werd ze aangetroffen in het Gooi, in Twente, in Drenthe en op de Veluwe en is tegenwoordig uit Nederland verdwenen; de laatste vondst dateert alweer uit 1953 van Denekamp. De reden van zowel haar zeldzaamheid als haar verdwijnen zijn onbekend, mogelijk heeft in het Gooi wateronttrekking een rol gespeeld. Deze vetmuur, die overigens ook gebruikt wordt als tuinplant als bodembedekker en voor borders, wordt door insecten bestoven of bestuift zichzelf. Opnieuw opduiken op een natuurlijke standplaats is mede door het gebruik als tuinplant zeker niet uit te sluiten.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,03-0,10 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn ijl behaard. Ze vormen een centraal bladrozet met vele korte, dichtbebladerde zijtakken. De 2 tot 4 cm lange bloemstelen zijn vaak kleverig behaard, na de bloei zijn ze aan de top gebogen, maar later staan ze weer rechtop. Het plantje groeit vaak in kussens.
Bladeren - De spitse blaadjes zin allemaal ongeveer even groot.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De meestal alleenstaande bloemen zijn wit, 5-talig, met 10 meeldraden en 4 tot 5 mm in doorsnee. De kroonbladen zijn even lang als de kelkbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige, kalkarme, matig voedselarme grond (zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Stenige plaatsen en heide.
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,03-0,10 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn ijl behaard. Ze vormen een centraal bladrozet met vele korte, dichtbebladerde zijtakken. De 2 tot 4 cm lange bloemstelen zijn vaak kleverig behaard, na de bloei zijn ze aan de top gebogen, maar later staan ze weer rechtop. Het plantje groeit vaak in kussens.
Bladeren - De spitse blaadjes zin allemaal ongeveer even groot.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De meestal alleenstaande bloemen zijn wit, 5-talig, met 10 meeldraden en 4 tot 5 mm in doorsnee. De kroonbladen zijn even lang als de kelkbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige, kalkarme, matig voedselarme grond (zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Stenige plaatsen en heide.
Familie: Caryophyllaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: pionier op matig voedselarme, vochtige grond