Duitse dot

Salix gmelinii


© Theo Muusse

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - maart - april

Hoogte - 3,00-6,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, tweehuizig

Wortels -

Stengels/takken - De jonge takken zijn zwartviltig behaard. Het hout van oudere takken heeft lijsten onder de bast.

Bladeren - De langwerpige bladeren zijn 8-20 cm (dubbel zo lang als die van Katwilg) en 2-3 cm breed. De bovenkant is dofgroen. De onderkant is eerst behaard, maar wordt later kaal en is dan blauwgroen. De randen zijn omgerold. De bladsteel is 1-2 cm. De langwerpige steunblaadjes vallen spoedig af.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De katjes lijken op die van Katwilg, maar zijn losbloemiger en iets langer (tot 5 cm). Ook bloeien ze iets vroeger (ruim voor de bladeren). Het vruchtbeginsel heeft een zeer korte steel. De stijl is lang Y-vormig.

Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). De struiken slaan echter voornamelijk op uit afgebroken takken.

Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselrijke grond.

Groeiplaats - Bossen (grienden in het zoetwatergetijdengebied en open plekken in rivierbegeleidende bossen), moerassen, ruigten (natte ruigten)  en natte bosranden. Ook in de zeeduinen.
Familie: Salicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: natte ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website