Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 3,00-6,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een ondiep wortelstelsel.
Stengels/takken - De gebogen takken zijn vrij gemakkelijk te breken. Ze zijn gevuld met een witachtig merg.
Bladeren - De dofgroene bladeren zijn geveerd met drie tot zeven langwerpig-eironde, 5-10 cm lange, fijn getande blaadjes.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen vlakke schermvormige pluimen van 10-24 cm, aan het eind van lange takken. Ze zijn wit, geurend, stervormig en vijfdelig. De helmknoppen zijn geel.
Vruchten - Een steenvrucht. De bessen zijn eerst rood, maar worden later zwart. Het sap is paarsrood en zuur van smaak. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselijke, met name stikstofrijke, vaak kalkhoudende en omgewerkte grond (allerlei grondsoorten).
Groeiplaats - Heggen, struwelen (o.a. jeneverbesstruweel), kapvlakten, bossen (lichte loofbossen, wilgenbossen, populierplantages), aanspoelselgordels langs de kust, drooggevallen platen, zeeduinen, oude muren, ruïnes, stortplaatsen, braakliggende grond en waterkanten (o.a. rivieroevers).
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 3,00-6,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een ondiep wortelstelsel.
Stengels/takken - De gebogen takken zijn vrij gemakkelijk te breken. Ze zijn gevuld met een witachtig merg.
Bladeren - De dofgroene bladeren zijn geveerd met drie tot zeven langwerpig-eironde, 5-10 cm lange, fijn getande blaadjes.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen vlakke schermvormige pluimen van 10-24 cm, aan het eind van lange takken. Ze zijn wit, geurend, stervormig en vijfdelig. De helmknoppen zijn geel.
Vruchten - Een steenvrucht. De bessen zijn eerst rood, maar worden later zwart. Het sap is paarsrood en zuur van smaak. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselijke, met name stikstofrijke, vaak kalkhoudende en omgewerkte grond (allerlei grondsoorten).
Groeiplaats - Heggen, struwelen (o.a. jeneverbesstruweel), kapvlakten, bossen (lichte loofbossen, wilgenbossen, populierplantages), aanspoelselgordels langs de kust, drooggevallen platen, zeeduinen, oude muren, ruïnes, stortplaatsen, braakliggende grond en waterkanten (o.a. rivieroevers).
Familie: Adoxaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: struwelen