Grote pimpernel

Sanguisorba officinalis


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - september

Hoogte - 0,30-1,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een kruipende, vezelige wortelstok. Worteldiepte tot 1 meter.

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn vertakt, gegroefd en alleen aan de basis behaard. De plant groeit in pollen.

Bladeren - De gesteelde en geveerde bladeren vormen eerst een rozet. De onderste bladeren met  zeven  tot vijftien  deelblaadjes. Deze worden 2-4 cm en zijn eivormig. De bovenste blaadjes zijn 2-7 cm. De blaadjes hebben aan beide kanten ongeveer twaalf  tanden en van onderen zijn ze grijsgroen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 1-3 cm grote bloemhoofdjes zijn eivormig. De bloemdekbladen zijn donkerrood. Elke bloem heeft vier  meeldraden, die even lang zijn als de roodbruine kelk. De stijl is vrij lang en de stempel bolvormig en kort behaard. De bloemen zijn tweeslachtig. Er zijn geen kroonbladen.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op natte tot vochtige, matig voedselrijke, licht bemeste grond, meestal op plekken met basische kwel. Vaak op gemengde grond zoals zandige rivierklei, zandig laagveen, kleiig zand en kleiig veen, ook op leem en laagveen.

Groeiplaats - Waterkanten (o.a. langs greppels), grasland (bergweiden, weinig of niet bemest hooiland, vloeiweiden, periodiek overstroomd grasland, uiterwaarden en schrale stroken hooiland tussen petgaten), bermen, rivierdijken en langs spoorwegen (spoordijken).
Familie: Rosaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: natte, bemeste graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website