Kleine steentijm

Clinopodium acinos


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Kleine steentijm is een plant van zonnige, droge plaatsen op kalkrijke, lichte grond. Zowel haar lichtbehoefte als haar droogtebestendigheid is groot. In Zuid-Limburg staat Zij op stenige, schaars begroeide plekken op krijthellingen, vooral op rotsrichels en langs paadjes. In het rivierengebied staat de plant op rivierduintjes en dijken. In de kalkrijke duinen komt Kleine steentijm voor op zonnige hellingen op kalkrijk zand, zowel in open vegetaties als in meer gesloten begroeiingen. De vindplaatsen liggen in de omgeving van oude zeedorpen. Verder groeit Kleine steentijm in ruderale gebieden en langs kalkakkers. Kleine steentijm is zeldzaam in Nederland. In Nederland wordt zij het meest aangetroffen in de kalkrijke duinen vanaf Den Haag tot Bergen, al is zij hier niet algemeen. Van de vroegere groeiplaatsen langs de grote rivieren, in het Zuid-Limburgse krijtgebied en het Deltagebied zijn er heel weinig overgebleven. De oorzaak van de achteruitgang is onbekend. Elders is Kleine steentijm adventief. Kleine steentijm is kensoort van de Associatie van Tengere veldmuur, een plantengemeenschap die op de bovenrand van enkele mergelgroeven in het westen van Zuid-Limburg voorkomt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - september

Hoogte - 0,15-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 20 cm.

Stengels/takken - De opstijgende stengels zijn vertakt.

Bladeren - De behaarde bladen zijn vrij stevig met meestal een omgerolde rand. Ze zijn eirond tot bijna langwerpig, vaak min of meer ruitvormig, met van onderen uitspringende nerven, zwak gezaagd en meestal smaller dan 1 cm.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Losse eindstandige bloeiwijzen met schijnkransen van twee  tot tien  bloemen. De 0,7-1 cm grote bloemen groeien in de oksels van gewone bladeren. Ze zijn paarsblauw of zelden wit met in de keel een witte vlek. Ze steken maar weinig uit de kelk. De kelkbuis heeft aan de voet een uitzakking en naar de top een vernauwing.

Vruchten - Een splitvrucht. De vruchtkelk is gesloten. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf  jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, snel opwarmende, vaak open plaatsen op min of meer droge, voedselarme, kalkrijke grond (mergel, zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Akkers (akkeranden), rivierduinen, rivierdijken, zeeduinen (duinhellingen), kalkrijke hellingen, kalkrijke bermen, langs paadjes, grasland (open plaatsen in kalkgrasland), puinhellingen en rotsrichels.
Familie: Lamiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website