Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - september
Hoogte - 0,30-1,20 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een korte, horizontale, raapvormige en knoestige wortelstok.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn vierhoekig, nauwelijks gevleugeld en kaal.
Bladeren - De bladeren zijn eirond tot langwerpig en hebben een iets hartvormige, afgeronde of kort wigvormige voet. Ze zijn dubbel of onregelmatig gezaagd en donkergroen van kleur.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen een eindelingse pluim. De bloemen zijn roodbruin tot groengeel of, soms helemaal groengeel en 7-9 mm. De kelkslippen zijn eirond en hebben een smalle vliezige rand.
Vruchten - Een doosvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde tot zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselarme tot voedselrijke, humeuze, zwak zure tot neutrale grond (zand, leem, löss, lemige klei en zavel).
Groeiplaats - Bossen (langs bospaden), bosranden, houtwallen, hakhout, struwelen, heggen, kapvlakten, waterkanten, bermen, afgravingen (zandafgravingen), parken en langs spoorwegen (spoorbermen).
Bloeitijd - juni - september
Hoogte - 0,30-1,20 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een korte, horizontale, raapvormige en knoestige wortelstok.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn vierhoekig, nauwelijks gevleugeld en kaal.
Bladeren - De bladeren zijn eirond tot langwerpig en hebben een iets hartvormige, afgeronde of kort wigvormige voet. Ze zijn dubbel of onregelmatig gezaagd en donkergroen van kleur.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen een eindelingse pluim. De bloemen zijn roodbruin tot groengeel of, soms helemaal groengeel en 7-9 mm. De kelkslippen zijn eirond en hebben een smalle vliezige rand.
Vruchten - Een doosvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde tot zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselarme tot voedselrijke, humeuze, zwak zure tot neutrale grond (zand, leem, löss, lemige klei en zavel).
Groeiplaats - Bossen (langs bospaden), bosranden, houtwallen, hakhout, struwelen, heggen, kapvlakten, waterkanten, bermen, afgravingen (zandafgravingen), parken en langs spoorwegen (spoorbermen).
Familie: Scrophulariaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen