Kleinste egelskop

Sparganium natans


© Willem Braam

Ecologie & verspreiding
Kleinste egelskop zweeft of staat in zonnig, ondiep, stilstaand of zwak stromend, basenrijk, stikstofarm, voedselarm tot matig voedselrijk, zwak zuur water boven een zand-, leem- of veenbodem met een sliblaag. Tijdelijk droogvallen van de groeiplaatsen verdraagt ze slecht. Ze groeit in veenmoerassen en moerasbossen, in ijl begroeide inhammen van plassen en hoogveenwijken, in nieuw gegraven of schoongemaakte sloten, in vijvers, leemkuilen en heidevennen, in laagveen- en kwelsloten. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van areaal van deze tot de gematigde en koudere streken van het Noordelijk Halfrond beperkte plant. De plant is zeldzaam in Noord-Brabant en in laagveengebieden en zeer zeldzaam in Drenthe, Zuidoost-Friesland, in het oosten en midden van het land en in het rivierengebied. Deze Egelskop is zeer sterk achteruit gegaan door de toegenomen eutrofie, watervervuiling, ontginning en ontwatering. De soort onderscheidt van onze andere Egelskoppen door o.a. de vlakke, niet gekielde bladeren en het enige (zelden 2) mannelijke hoofdje.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,10-1,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels zweven in het water of staan heel soms rechtop.

Bladeren - De drijvende bladeren zijn lintvormig, vlak, doorschijnend en worden tot ruim een halve  meter lang en 2-6 mm breed. Ze hebben geen of een onduidelijke middennerf en een iets verwijde schede.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is niet vertakt en bevat één  tot drie  vrouwelijke bloemhoofdjes, zonder of met een steel, die in de oksels van een schutblad zitten en één  mannelijk hoofdje aan de top van de bloeiwijze. Alle hoofdjes staan op enige afstand van elkaar. De bloemen zijn witgeel. De stempel is langwerpig-eirond en, minder dan 1 mm lang. De schutbladen hebben een verbrede voet.

Vruchten - Een steenvrucht. De vruchten hebben geen insnoering. Aan de voet zie je een zeer korte, hoogstens 1 mm lange steelvormige versmalling. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, voedselarm tot matig voedselrijk, zwak zuur water met een bodem van zand, leem of veen. De groeiplaatsen kunnen tijdelijk droogvallen.

Groeiplaats - Moerassen (veenmoerassen), waterkanten en water (kwelsloten, laagveensloten, plassen, vijvers, nieuw gegraven of schoongemaakte sloten, leemkuilen, heidevennen, hoogveenpoeltjes en ijl begroeide oevers).
Familie: Typhaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselarme wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website