Ecologie & verspreiding
Herfstschroeforchis staat op zonnige en warme, open en grazige, ’s zomers vrij droge tot ’s winters vochtige, stikstof- en matig voedselarme, weinig bemeste, zwak zure tot meestal kalkhoudende zand-, leem, veengrond en op mergel. Ze verdraagt enige betreding en gedijt goed bij lichte bemesting. De plant groeit in kort blijvende, heischrale vegetaties, in blauwgraslanden en veentjes, in helling- en binnenduingraslanden, in heiden en duinvalleien en soms op braakliggende akkers. Nederland valt nog juist binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is tegenwoordig uiterst zeldzaam in een oud duincomplex op Goeree, in jong, kalkrijk duingrasland op de Hompelvoet, op de Grevelingendam en in Zuid-Limburg. Het taxon is zeer sterk afgenomen ten gevolge van ontginning, vermesting, ontwatering, veranderd agrarisch landgebruik en bebossing. Herfstschroeforchis is met geen andere soort te verwarren door haar witte, naar muskus riekende en in een spiraal staande bloemen en het feit dat de stengel zijdelings uit het wortelrozet te voorschijn komt.
Herfstschroeforchis staat op zonnige en warme, open en grazige, ’s zomers vrij droge tot ’s winters vochtige, stikstof- en matig voedselarme, weinig bemeste, zwak zure tot meestal kalkhoudende zand-, leem, veengrond en op mergel. Ze verdraagt enige betreding en gedijt goed bij lichte bemesting. De plant groeit in kort blijvende, heischrale vegetaties, in blauwgraslanden en veentjes, in helling- en binnenduingraslanden, in heiden en duinvalleien en soms op braakliggende akkers. Nederland valt nog juist binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is tegenwoordig uiterst zeldzaam in een oud duincomplex op Goeree, in jong, kalkrijk duingrasland op de Hompelvoet, op de Grevelingendam en in Zuid-Limburg. Het taxon is zeer sterk afgenomen ten gevolge van ontginning, vermesting, ontwatering, veranderd agrarisch landgebruik en bebossing. Herfstschroeforchis is met geen andere soort te verwarren door haar witte, naar muskus riekende en in een spiraal staande bloemen en het feit dat de stengel zijdelings uit het wortelrozet te voorschijn komt.
Determinatie
Determinatiehulp Schroeforchissen
Determinatiehulp Schroeforchissen
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - augustus - oktober
Hoogte - 0,07-0,25 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Met langwerpige wortelknollen. Rond de bloeitijd wordt een nieuwe wortelknol gevormd.
Stengels/takken - De stengel ontspruit uit de wortelknol. Op de stengel zie je alleen schubvormige bladen. De bloeistengel is bovenaan spiraalvormig gebogen, soms draait de stengel linksom, soms rechtsom en soms niet.
Bladeren - De rozetbladeren zijn eirond, spits, grijsgroen en worden zelden langer dan 3 cm. De schutbladen zijn groen en korter dan de bloemen. De bovenste schubvormige bladeren hebben een gewimperde rand. Het bladrozet ontspruit naast de stengel uit de wortelknol.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is smal en staat in een enkele spiraal langs de bloeias. De bloemen zijn klokvormig, vuilwit en 6-7 mm. De bloemlip is geelgroen met een golvende rand. De bloembladen zijn smal langwerpig en aan de top naar buiten gebogen. Het bloemdek is van buiten groenachtig en van binnen wit. De binnenste twee bloemdekbladen zijn even lang als de buitenste. Herfstschroeforchis verspreidt een duidelijke geur.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op 's zomers vrij droge tot 's winters vochtige, matig voedselarme, niet bemeste, zwak zure tot meestal kalkhoudende, neutrale tot basische grond (zand, leem, veen en mergel).
Groeiplaats - Grasland (kort blijvend schraal grasland, hellinggrasland, blauwgrasland), zeeduinen (duinvalleien, binnenduingrasland), veentjes, heide en soms braakliggende akkers.
Bloeitijd - augustus - oktober
Hoogte - 0,07-0,25 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Met langwerpige wortelknollen. Rond de bloeitijd wordt een nieuwe wortelknol gevormd.
Stengels/takken - De stengel ontspruit uit de wortelknol. Op de stengel zie je alleen schubvormige bladen. De bloeistengel is bovenaan spiraalvormig gebogen, soms draait de stengel linksom, soms rechtsom en soms niet.
Bladeren - De rozetbladeren zijn eirond, spits, grijsgroen en worden zelden langer dan 3 cm. De schutbladen zijn groen en korter dan de bloemen. De bovenste schubvormige bladeren hebben een gewimperde rand. Het bladrozet ontspruit naast de stengel uit de wortelknol.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is smal en staat in een enkele spiraal langs de bloeias. De bloemen zijn klokvormig, vuilwit en 6-7 mm. De bloemlip is geelgroen met een golvende rand. De bloembladen zijn smal langwerpig en aan de top naar buiten gebogen. Het bloemdek is van buiten groenachtig en van binnen wit. De binnenste twee bloemdekbladen zijn even lang als de buitenste. Herfstschroeforchis verspreidt een duidelijke geur.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op 's zomers vrij droge tot 's winters vochtige, matig voedselarme, niet bemeste, zwak zure tot meestal kalkhoudende, neutrale tot basische grond (zand, leem, veen en mergel).
Groeiplaats - Grasland (kort blijvend schraal grasland, hellinggrasland, blauwgrasland), zeeduinen (duinvalleien, binnenduingrasland), veentjes, heide en soms braakliggende akkers.
Familie: Orchidaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden