Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - januari - december
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Vogelmuur heeft één wortelstelsel, bijwortels kunnen ontstaan op in leven gebleven stukken van bevroren stengels. Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De ronde, stengels liggend op de grond. Onder de knopen groeit 1 rij haren. De plant groeit in plakkaten.
Bladeren - De wintergroene blaadjes zijn eirond tot elliptisch, spits en meestal langer dan 7 mm. Ze hebben een lange steel, maar de bovenste blaadjes zijn niet gesteeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen zijn 0,8 tot 1 cm groot. De kroonbladen zijn diep 2-delig en bijna even lang dan de kelkbladen, soms ontbreken de kroonbladen echter. De kelkbladen zijn 3 tot 5 mm. Er zijn 3 stijlen en meestal 3 (soms meer) meeldraden. De bloemstelen zijn kleverig beklierd.
Vruchten - Een doosvrucht. De 0,8 tot 1,4 mm grote zaden zijn meestal donker roodbruin. De vruchtstelen zijn afstaand of teruggeslagen. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op droge tot vochtige, voedselrijke, met name stikstofrijke, vaak bemeste en omgewerkte grond.
Groeiplaats - Akkers, tuinen, wijngaarden, braakliggende grond, waterkanten (slootkanten), in goten, tussen straatstenen tegen huizen, ruderale plaatsen, heggen, boomgaarden, plantsoenen, grasland (pas gescheurd weiland en overbemest of stukgereden weiland) en bermen (bijv. open plaatsen langs verontreinigde sloten).
Bloeitijd - januari - december
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Vogelmuur heeft één wortelstelsel, bijwortels kunnen ontstaan op in leven gebleven stukken van bevroren stengels. Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De ronde, stengels liggend op de grond. Onder de knopen groeit 1 rij haren. De plant groeit in plakkaten.
Bladeren - De wintergroene blaadjes zijn eirond tot elliptisch, spits en meestal langer dan 7 mm. Ze hebben een lange steel, maar de bovenste blaadjes zijn niet gesteeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen zijn 0,8 tot 1 cm groot. De kroonbladen zijn diep 2-delig en bijna even lang dan de kelkbladen, soms ontbreken de kroonbladen echter. De kelkbladen zijn 3 tot 5 mm. Er zijn 3 stijlen en meestal 3 (soms meer) meeldraden. De bloemstelen zijn kleverig beklierd.
Vruchten - Een doosvrucht. De 0,8 tot 1,4 mm grote zaden zijn meestal donker roodbruin. De vruchtstelen zijn afstaand of teruggeslagen. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op droge tot vochtige, voedselrijke, met name stikstofrijke, vaak bemeste en omgewerkte grond.
Groeiplaats - Akkers, tuinen, wijngaarden, braakliggende grond, waterkanten (slootkanten), in goten, tussen straatstenen tegen huizen, ruderale plaatsen, heggen, boomgaarden, plantsoenen, grasland (pas gescheurd weiland en overbemest of stukgereden weiland) en bermen (bijv. open plaatsen langs verontreinigde sloten).
Familie: Caryophyllaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke akkers