Ecologie & verspreiding
Priemkruid staat op zonnige plaatsen in voedselarm, ondiep, vrij kalkarm, stikstofarm, helder, koud neutraal water met een grind- en zandbodem zonder bezinksel. Ze groeit op de bodem van plassen en meren, van voedselarme vennen en vijvers en van veenputten. Deze circumpolaire soort groeit in de koelere zones van Europa, Noord-America en Azië en komt lokaal ook voor in zuidelijk gelegen gebergten. De soort is eenmalig in Nederland gevonden in een plas tussen Lunteren en Ede. In grote delen van Midden-Europa gaat de soort sterk achteruit of is reeds verdwenen wat vooral aan eutrofiëring te danken zou zijn. Priemkruid kan overwinteren in ondergedoken staat en wordt niet alleen door water maar vooral door watervogels verspreid. De soort groeit vaak samen met Oeverkruid, soorten van het geslacht Isoetes en Waterlobelia en kunnen daarmee in vegetatieve staat makkelijk verward worden. Let daarom op de kenmerken die in Flora’s vermeld worden over de bladvorm en dwarsdoorsnede.
Priemkruid staat op zonnige plaatsen in voedselarm, ondiep, vrij kalkarm, stikstofarm, helder, koud neutraal water met een grind- en zandbodem zonder bezinksel. Ze groeit op de bodem van plassen en meren, van voedselarme vennen en vijvers en van veenputten. Deze circumpolaire soort groeit in de koelere zones van Europa, Noord-America en Azië en komt lokaal ook voor in zuidelijk gelegen gebergten. De soort is eenmalig in Nederland gevonden in een plas tussen Lunteren en Ede. In grote delen van Midden-Europa gaat de soort sterk achteruit of is reeds verdwenen wat vooral aan eutrofiëring te danken zou zijn. Priemkruid kan overwinteren in ondergedoken staat en wordt niet alleen door water maar vooral door watervogels verspreid. De soort groeit vaak samen met Oeverkruid, soorten van het geslacht Isoetes en Waterlobelia en kunnen daarmee in vegetatieve staat makkelijk verward worden. Let daarom op de kenmerken die in Flora’s vermeld worden over de bladvorm en dwarsdoorsnede.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - september
Hoogte - 0,01-0,08 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken -
Bladeren - De lijnvormige bladeren groeien in een wortelrozet. Ze zijn kaal, biesachtig, priemvormig en in omtrek rond.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte, tot 2½ mm grote bloemen groeien in armbloemige losse trossen. Soms zijn er geen kroonbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. De gezwollen, elliptische hauwtjes zijn 2 tot 5 mm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in voedselarm, ondiep, vrij kalkarm, neutraal water met een bodem van grind, rotsen of zand , zonder bezinksel.
Groeiplaats - Water en waterkanten (op de bodems van ondiepe plassen en meren, vooral in heuvel- en bergland en aan de oevers van vennen).
Bloeitijd - juni - september
Hoogte - 0,01-0,08 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken -
Bladeren - De lijnvormige bladeren groeien in een wortelrozet. Ze zijn kaal, biesachtig, priemvormig en in omtrek rond.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte, tot 2½ mm grote bloemen groeien in armbloemige losse trossen. Soms zijn er geen kroonbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. De gezwollen, elliptische hauwtjes zijn 2 tot 5 mm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in voedselarm, ondiep, vrij kalkarm, neutraal water met een bodem van grind, rotsen of zand , zonder bezinksel.
Groeiplaats - Water en waterkanten (op de bodems van ondiepe plassen en meren, vooral in heuvel- en bergland en aan de oevers van vennen).
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: voor 1900 verdwenen
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: voedselarme wateren