Determinatie
Determinatiehulp Zoekkaart Ambrosia
Determinatiehulp Zoekkaart Ambrosia
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - september
Hoogte - 0,60-1,20 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels - Een dikke, min of meer horizontale, vertakte wortelstok met uitlopers.
Stengels/takken - De stijf rechtopstaande, donkergroene stengels zijn vezelig, taai en alleen in de bloeiwijze vertakt. Verder zijn ze weinig behaard en sterk geurend. De plant vormt forse pollen.
Bladeren - De donkergroene, 5-25 cm grote bladeren zijn veerspletig tot veerdelig met lancetvormige, grof gezaagde slippen. De bovenste bladeren zijn niet gesteeld.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 7-12 mm grote bloemhoofdjes vormen samen brede schermvormige pluimen. Er zijn geen lintbloemen, maar soms vertonen de buitenste vrouwelijke bloemen zeer korte drietandige linten. De bloembodem is hol. Het omwindselblad is lichtgroen, vliezig gerand en kaal.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge tot vaak vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure grond (van grof zand tot rivierklei, ook op stenige plaatsen en maar weinig op veen en zeeklei).
Groeiplaats - Omgewerkte grond, akkers (akkerranden), bermen, langs spoorwegen (spoordijken en spoorwegterreinen), dijken (rivierdijken), humeuze ruigten, braakliggende grond, haventerreinen, industrieterreinen, langs kanalen, tussen straatstenen, tegen muren, bossen (loofbossen op rivier- en beekoeverwallen), waterkanten (aanspoelselgordels in uiterwaarden en op rivierkribben) en wanden van afgravingen.
Bloeitijd - juli - september
Hoogte - 0,60-1,20 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels - Een dikke, min of meer horizontale, vertakte wortelstok met uitlopers.
Stengels/takken - De stijf rechtopstaande, donkergroene stengels zijn vezelig, taai en alleen in de bloeiwijze vertakt. Verder zijn ze weinig behaard en sterk geurend. De plant vormt forse pollen.
Bladeren - De donkergroene, 5-25 cm grote bladeren zijn veerspletig tot veerdelig met lancetvormige, grof gezaagde slippen. De bovenste bladeren zijn niet gesteeld.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 7-12 mm grote bloemhoofdjes vormen samen brede schermvormige pluimen. Er zijn geen lintbloemen, maar soms vertonen de buitenste vrouwelijke bloemen zeer korte drietandige linten. De bloembodem is hol. Het omwindselblad is lichtgroen, vliezig gerand en kaal.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge tot vaak vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure grond (van grof zand tot rivierklei, ook op stenige plaatsen en maar weinig op veen en zeeklei).
Groeiplaats - Omgewerkte grond, akkers (akkerranden), bermen, langs spoorwegen (spoordijken en spoorwegterreinen), dijken (rivierdijken), humeuze ruigten, braakliggende grond, haventerreinen, industrieterreinen, langs kanalen, tussen straatstenen, tegen muren, bossen (loofbossen op rivier- en beekoeverwallen), waterkanten (aanspoelselgordels in uiterwaarden en op rivierkribben) en wanden van afgravingen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: humeuze ruigten