Ecologie & verspreiding
Gestreepte klaver staat op zonnige en warme, droge, open tot grazige, ± voedsel- en basenarme, uitgesproken stikstofarme, neutrale tot zwak zure zandgronden, maar soms ook op leem en klei en ze is enigszins zouttolerant. De grasmat kan gesloten zijn of licht beweid en betreden, wat de kalkhuishouding betreft gedraagt deze klaver zich intermediair tussen Midden-Europa waar ze kalkmijdend is en Denemarken en Engeland waar ze kalkminnend is. De eenjarige plant groeit (vaak als pionier) op vroongronden, op zanddijken en in bermen, op de hogere delen van de rivierdalen en in zand- en kiezelgroeven, op kliffen en buitendijkse zandduintjes. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het areaal. De soort is zeldzaam in de duinen tot op Texel en is verder zeer zeldzaam in Zeeland, het rivierengebied, in Noord-Brabant en aan de Friese IJsselmeerkust en treedt elders soms adventief op. Gestreepte klaver is voornamelijk achteruit gegaan door de toegenomen bemesting.
Gestreepte klaver staat op zonnige en warme, droge, open tot grazige, ± voedsel- en basenarme, uitgesproken stikstofarme, neutrale tot zwak zure zandgronden, maar soms ook op leem en klei en ze is enigszins zouttolerant. De grasmat kan gesloten zijn of licht beweid en betreden, wat de kalkhuishouding betreft gedraagt deze klaver zich intermediair tussen Midden-Europa waar ze kalkmijdend is en Denemarken en Engeland waar ze kalkminnend is. De eenjarige plant groeit (vaak als pionier) op vroongronden, op zanddijken en in bermen, op de hogere delen van de rivierdalen en in zand- en kiezelgroeven, op kliffen en buitendijkse zandduintjes. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het areaal. De soort is zeldzaam in de duinen tot op Texel en is verder zeer zeldzaam in Zeeland, het rivierengebied, in Noord-Brabant en aan de Friese IJsselmeerkust en treedt elders soms adventief op. Gestreepte klaver is voornamelijk achteruit gegaan door de toegenomen bemesting.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De liggende tot opstijgende stengels zijn dicht zijdeachtig behaard.
Bladeren - De bladstelen zijn lang, behalve bij de bovenste bladen. De deelblaadjes zijn langwerpig omgekeerd-eirond, met zijnerven die recht naar de bladrand lopen. Ze zijn niet verdikt. De steunblaadjes zijn eirond en plotseling in een smal driehoekige, rechte spits versmald. Ze hebben evenwijdig lopende en vaak rode lijnen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Meestal zijn de bloemen alleenstaand. De bloeiwijze is niet gesteeld, min of meer langwerpig en wordt door de bovenste bladeren omhuld. De bloemen zijn roze, 4-5 mm groot en nauwelijks langer dan de kelk. De kelkbuis is iets opgeblazen en heeft rechte, meestal niet stekende tanden.
Vruchten - Een doosvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, grazige, neutrale tot zwak zure zandgrond (soms op leem en klei).
Groeiplaats - Grasland (schraal grasland, korte, grazige vegetaties, gazons of kort blijvend weiland), glooiingen, zeeduinen (binnenduinweiland), zanddijken, bermen, hoge randen van rivierdalen, kliffen en buitendijkse zandduintjes.
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De liggende tot opstijgende stengels zijn dicht zijdeachtig behaard.
Bladeren - De bladstelen zijn lang, behalve bij de bovenste bladen. De deelblaadjes zijn langwerpig omgekeerd-eirond, met zijnerven die recht naar de bladrand lopen. Ze zijn niet verdikt. De steunblaadjes zijn eirond en plotseling in een smal driehoekige, rechte spits versmald. Ze hebben evenwijdig lopende en vaak rode lijnen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Meestal zijn de bloemen alleenstaand. De bloeiwijze is niet gesteeld, min of meer langwerpig en wordt door de bovenste bladeren omhuld. De bloemen zijn roze, 4-5 mm groot en nauwelijks langer dan de kelk. De kelkbuis is iets opgeblazen en heeft rechte, meestal niet stekende tanden.
Vruchten - Een doosvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, grazige, neutrale tot zwak zure zandgrond (soms op leem en klei).
Groeiplaats - Grasland (schraal grasland, korte, grazige vegetaties, gazons of kort blijvend weiland), glooiingen, zeeduinen (binnenduinweiland), zanddijken, bermen, hoge randen van rivierdalen, kliffen en buitendijkse zandduintjes.
Familie: Fabaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden