Bostulp

Tulipa sylvestris


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Bostulp is anders dan de naam doet vermoeden geen bosplant, maar een graslandplant. Het best doet de plant het in de volle zon op voedselrijke, niet-zure, in het voorjaar vrij vochtige, humeuze, kleiige grond. Hier kan tot een kwart van alle planten in bloei komen. In de schaduw of op voedselarmere grond blijft de bloei vaak achterwege. In het zeekleigedeelte van Friesland is de Bostulp één van de meest voorkomende stinzenplanten. Behalve bij (vroegere) buitenplaatsen is zij dikwijls op kerkhoven en in oude pastorietuinen te vinden. Elders in Nederland groeit Bostulp ook in stinzenmilieus, zelden niet. Bostulp komt oorspronkelijk uit Zuid- en Zuidoost-Europa. In Nederland is zij zeer zeldzaam. Zij komt hoofdzakelijk voor op buitenplaatsen. Het meest komt zij nog voor in noordwestelijk Friesland, in mindere mate in Groningen, de Hollandse binnenduinrand, op Walcheren, de Neder-Betuwe en het westen van Utrecht. De oudste waarneming dateert van 1770.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 0,20-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Eivormige bollen met uitlopers.

Stengels/takken - Een kale bloeistengel met meestal drie bladeren.

Bladeren - De verspreid staande, vrij vlezige bladeren zijn breed lijnvormig, gootvormig verdiept en met een spitse top. De buitenkant is donkergroen, de binnenkant is grijsgroen. Niet-bloeiende planten hebben één langgesteeld blad.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemen zijn toegespitst en 4-7 cm. Voor het opengaan knikken ze, later staan ze stervormig uitgespreid. De helmdraden zijn bovenaan plotseling toegespitst, met aan de voet lange haren. De buitenste drie meeldraden zijn korter dan de binnenste drie. Bloemen met kleine stempels.

Vruchten - Een doosvrucht met afgeplatte zaden. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende, humeuze, grazige grond. Omspitten van de grond kan de bloei bevorderen (klei, zavel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Wijngaarden, kreupelhout, struwelen, bossen (loofbossen bij buitenplaatsen, kasteelparken en parkbossen), dijken, stadswallen, bermen, uiterwaarden, begraafplaatsen, oude pastorietuinen, grasland (grasvelden en andere grazige plaatsen), zeeduinen (binnenduinrand) en rotsachtige plaatsen.
Familie: Liliaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: stinseplant
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website