Torenkruid

Turritis glabra


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Torenkruid is een plant van droge, stikstofrijke standplaatsen. Het groeit op zonnige, open plekken op zandige grond, die zowel humus als kalk bevat. Van nature groeit het in Nederland vooral langs bosranden, in pas gekapte hakhoutbosjes, tussen laag struikgewas en in ruige, maar niet te dicht begroeide, zandige bermen. Torenkruid is in Nederland plaatselijk vrij algemeen in de kalkrijke duinen bij Haarlem, zeer zeldzaam in het rivierengebied, oostelijk Nederland en het laagveengebied. In het hele gebied, waar het vanouds voorkomt, gaat Torenkruid sterk achteruit. Dit komt doordat zijn groeiplaatsen in cultuur worden gebracht of bebouwd, of doordat – in het geval van hakhoutbosjes – niet meer regelmatig wordt gekapt. Tegenover deze achteruitgang staan nieuwe vestigingen langs spoorwegen, één in Twente en één in de kalkrijke duinen bij Haarlem. Op deze laatste vindplaats heeft Torenkruid zich de afgelopen halve eeuw sterk uitgebreid. Stijve steenraket is kensoort voor de Kruisbladwalstro-associatie, een typisch rivierbegeleidende plantengemeenschap.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,50-1,20 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn blauwgroen, niet of weinig vertakt, onderaan behaard en hogerop kaal.

Bladeren - De rozetbladeren zijn bochtig getand tot veerdelig en ruw behaard met sterharen. Tijdens de bloei zijn deze bladeren al verwelkt. De bovenste stengelbladeren zijn kaal, hebben een gave rand, zijn niet gesteeld en omvatten de stengel.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 4 tot 6 mm grote bloemen zijn lichtgeel, geelachtig wit of soms groenachtig.

Vruchten - Een doosvrucht. De rechtopstaande hauwen zijn vierkantig, smal lijnvormig, 4 tot 7 cm lang en 1 tot 1½ mm breed. Ze zitten tegen de stengel aangedrukt en zijn meer dan 4 keer zo lang als de vruchtstengel. In elk van beide hokken zitten 2 rijen zaden. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot halfbeschaduwde, open plaatsen op droge, voedselrijke, met name stikstofrijke, humushoudende en kalkhoudende zandgrond.

Groeiplaats - Grasland (grazige hellingen), lage struwelen, bosranden, heggen (kalkrijke zomen), heuvelhellingen langs de rivieren, hakhoutbosjes op rivierduinen (vooral op kapplekken), langs spoorwegen (spoorweginsnijdingen en spoorwegterreinen), zeeduinen, ruige dijken, ruige bermen, mijnterreinen en muren.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke zomen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website