Ecologie & verspreiding
Plat blaasjeskruid zweeft in zonnig, beschut en ondiep, matig voedselarm, niet vervuild en stikstofarm, zwak zuur tot neutraal water boven een zand- en laagveenbodem, vaak met mineraalrijke kwel of opstijgend grondwater. Ondanks haar voorkeur voor zonnige plekken is ze tolerant tegen diepe schaduw. Ze groeit in moerassen en moerasbossen, in slenkjes in trilvenen, in heidevennen, plassen en sloten, in het oeverbereik van meren en rivierarmen. Nederland valt binnen een van de delen van het verbrokkelde Europese areaal. De vleesetende soort is zeldzaam in Noordwest-Overijssel en zeer zeldzaam in Noord-Brabant en bloeit zeer zelden. Plat blaasjeskruid is zeer sterk achteruit gegaan door de sterk toegenomen eutrofiëring. De stengels dragen groene waterloten (met geen of slechts enkele blaasjes) en bleke, bladgroenloze grondloten (altijd met blaasjes) die de plant verankeren. De waterloten dragen stekelharen die meestal vrijwel op de bladrand zitten en er worden zich niet verlengende, sterk zilverachtig behaarde winterkoppen gevormd die door het water of watervogels verspreid worden.
Plat blaasjeskruid zweeft in zonnig, beschut en ondiep, matig voedselarm, niet vervuild en stikstofarm, zwak zuur tot neutraal water boven een zand- en laagveenbodem, vaak met mineraalrijke kwel of opstijgend grondwater. Ondanks haar voorkeur voor zonnige plekken is ze tolerant tegen diepe schaduw. Ze groeit in moerassen en moerasbossen, in slenkjes in trilvenen, in heidevennen, plassen en sloten, in het oeverbereik van meren en rivierarmen. Nederland valt binnen een van de delen van het verbrokkelde Europese areaal. De vleesetende soort is zeldzaam in Noordwest-Overijssel en zeer zeldzaam in Noord-Brabant en bloeit zeer zelden. Plat blaasjeskruid is zeer sterk achteruit gegaan door de sterk toegenomen eutrofiëring. De stengels dragen groene waterloten (met geen of slechts enkele blaasjes) en bleke, bladgroenloze grondloten (altijd met blaasjes) die de plant verankeren. De waterloten dragen stekelharen die meestal vrijwel op de bladrand zitten en er worden zich niet verlengende, sterk zilverachtig behaarde winterkoppen gevormd die door het water of watervogels verspreid worden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - De wortels van dit vleesetende plantje zweven vlak onder het wateroppervlak.
Stengels/takken - De stengels hebben een horizontale hoofdas met bleke, bladgroenloze, bijna witte zijstengeltjes van enkele cm tot 10 of heel soms 20 cm lengte, die schuin naar beneden groeien en de plant vaak min of meer in de bodem vast zetten. Alleen deze grondloten hebben blaasjes, die 3 tot 4 mm groot zijn.
Bladeren - De afgeplatte bladeren zijn gras- tot bleekgroen en hebben gevorkte slippen. De slippen hebben een tamelijk stompe top, zijn nauwelijks getand en hebben aan de top een stekelhaar.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een 2 tot 4-bloemige tros. Ze zijn heldergeel, gewoonlijk met roodbruine lijnen en 0,9 tot 1,4 cm groot. De spoor is kegelvormig en bijna even lang als de onderlip en evenwijdig aan deze. Plat blaasjeskruid bloeit maar zeer zelden in ons land.
Vruchten - Een doosvrucht. Zelden vruchtvorming in onze omgeving. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarm, niet vervuild, zwak zuur tot neutraal water. Vaak op plaatsen met enige mineraalrijke kwel of opstijgend grondwater.
Groeiplaats - Moerassen en water (slenkjes in trilveenmoerassen, vennen, plassen, ondiepe meren en sloten).
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - De wortels van dit vleesetende plantje zweven vlak onder het wateroppervlak.
Stengels/takken - De stengels hebben een horizontale hoofdas met bleke, bladgroenloze, bijna witte zijstengeltjes van enkele cm tot 10 of heel soms 20 cm lengte, die schuin naar beneden groeien en de plant vaak min of meer in de bodem vast zetten. Alleen deze grondloten hebben blaasjes, die 3 tot 4 mm groot zijn.
Bladeren - De afgeplatte bladeren zijn gras- tot bleekgroen en hebben gevorkte slippen. De slippen hebben een tamelijk stompe top, zijn nauwelijks getand en hebben aan de top een stekelhaar.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een 2 tot 4-bloemige tros. Ze zijn heldergeel, gewoonlijk met roodbruine lijnen en 0,9 tot 1,4 cm groot. De spoor is kegelvormig en bijna even lang als de onderlip en evenwijdig aan deze. Plat blaasjeskruid bloeit maar zeer zelden in ons land.
Vruchten - Een doosvrucht. Zelden vruchtvorming in onze omgeving. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarm, niet vervuild, zwak zuur tot neutraal water. Vaak op plaatsen met enige mineraalrijke kwel of opstijgend grondwater.
Groeiplaats - Moerassen en water (slenkjes in trilveenmoerassen, vennen, plassen, ondiepe meren en sloten).
Familie: Lentibulariaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: voedselarme wateren