Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - juni
Hoogte - 0,15-0,50(-1,50) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte 10 tot 50 cm. Blauwe bosbes heeft een mycorrhizale symbiose met schimmels. De schimmels leveren voedingsstoffen uit de bodem, terwijl de Blauwe bosbes de schimmels suikers en koolhydraten bezorgt. Dit gebeurt via de talrijke schimmeldraden die verbonden zijn met de wortels.
Stengels/takken - De struikjes zijn sterk vertakt. De takken staan rechtop, zijn glanzend lichtgroen, smal gevleugeld (kantig) en vrijwel kaal. Vaak groeien de planten in grote groepen.
Bladeren - De lichtgroene, 2-3 cm grote bladeren zijn kaal, eirond en spits tot vrij stomp. De bladrand is vlak en fijn gezaagd. De bladeren vallen in de winter af.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De meestal alleenstaande, 4-6 mm grote bloemen groeien in de bladoksels. Ze zijn bolvormig, knikkend en meestal vijftallig. Aan de voet zijn ze bleekgroen, naar de top lichtrood. Ze hebben korte, naar buiten omgerolde lobjes. De meeldraden bestaan uit een kale helmdraad met aan beide kanten van de helmknop twee afstaande kromme hoorntjes. De stijl loopt door tot in de opening van de kroon.
Vruchten - Een bes. De blauwzwarte, ronde bessen zijn zoet en eetbaar. Ze bevatten paars sap. Bovenaan zit een indeuking. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Lichte tot matig beschaduwde plaatsen op matig droge tot matig vochtige, voedselarme, zure grond (zand, leem en veen) met een laag ruwe humus.
Groeiplaats - Bossen (lichte loofbossen en lichte naaldbossen), schaduwrijke, koele bosranden, houtwallen, zeeduinen (zeer zeldzaam), humeuze heide en op beschaduwde veendijkjes in hoogveen.
Bloeitijd - april - juni
Hoogte - 0,15-0,50(-1,50) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte 10 tot 50 cm. Blauwe bosbes heeft een mycorrhizale symbiose met schimmels. De schimmels leveren voedingsstoffen uit de bodem, terwijl de Blauwe bosbes de schimmels suikers en koolhydraten bezorgt. Dit gebeurt via de talrijke schimmeldraden die verbonden zijn met de wortels.
Stengels/takken - De struikjes zijn sterk vertakt. De takken staan rechtop, zijn glanzend lichtgroen, smal gevleugeld (kantig) en vrijwel kaal. Vaak groeien de planten in grote groepen.
Bladeren - De lichtgroene, 2-3 cm grote bladeren zijn kaal, eirond en spits tot vrij stomp. De bladrand is vlak en fijn gezaagd. De bladeren vallen in de winter af.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De meestal alleenstaande, 4-6 mm grote bloemen groeien in de bladoksels. Ze zijn bolvormig, knikkend en meestal vijftallig. Aan de voet zijn ze bleekgroen, naar de top lichtrood. Ze hebben korte, naar buiten omgerolde lobjes. De meeldraden bestaan uit een kale helmdraad met aan beide kanten van de helmknop twee afstaande kromme hoorntjes. De stijl loopt door tot in de opening van de kroon.
Vruchten - Een bes. De blauwzwarte, ronde bessen zijn zoet en eetbaar. Ze bevatten paars sap. Bovenaan zit een indeuking. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Lichte tot matig beschaduwde plaatsen op matig droge tot matig vochtige, voedselarme, zure grond (zand, leem en veen) met een laag ruwe humus.
Groeiplaats - Bossen (lichte loofbossen en lichte naaldbossen), schaduwrijke, koele bosranden, houtwallen, zeeduinen (zeer zeldzaam), humeuze heide en op beschaduwde veendijkjes in hoogveen.
Familie: Ericaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: bossen op droge, zure grond