Gewone veldsla

Valerianella locusta


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 0,07-0,25 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels zijn kaal.

Bladeren - De onderste bladeren zijn breed eirond tot spatelvormig, stomp en niet getand. De bovenste bladeren zijn langwerpig, iets spits, maar soms zijn ze ook breder en stomp. Ze zijn weinig of niet getand. De schutbladen zijn groen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in schermvormige hoofdjes met een kraag van schutbladen. Ze zijn lichtblauw (meestal wat blauwer dan de andere soorten), hebben 5 slippen en worden 2 mm groot. In de oksels van de zijtakken groeien geen bloemen.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten zijn 2 mm groot. Vaak wat groter dan die van de andere Veldslasoorten. Ze zijn afgeplat breed-eivormig, glad of hebben fijne overdwarse lijntjes. In het midden zie je het dwars geplaatste vruchtbare hokje, aan 1 kant de 2 onvruchtbare hokjes en aan de andere kant een sponsachtig weefsel. Aan de top zit een stompe knobbel (dit is de vruchtkelk). De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige tot matig droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, verstoorde, enigszins humeuze, vaak enigszins kalkhoudende grond (zand, duinzand, leem, löss, zavel, mergel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Zeeduinen, akkers (akkerranden), tuinen, omgewerkte grond, braakliggende grond, ruderale plaatsen, klippen, bermen, langs spoorwegen (spoordijken en spoorbermen), rivierdijken en puinkegels aan de voet van hellingen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website