Mottenkruid

Verbascum blattaria


© Bert Verbruggen

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,60-1,20 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande, kantige stengels zijn onderaan kaal, en bovenaan beklierd.

Bladeren - De onderste bladeren zijn langwerpig, vaak iets ruitvormig en zijn wigvormig in de steel versmald. De bovenste bladeren zijn eirond en hebben een zwak hartvormige voet. Op de bladeren groeien enkele enkelvoudige haren.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien meestal alleen of soms met 2 bij elkaar in de oksels van schutbladen in een lange tros. De afstaande bloemstelen zijn 2 tot 3 keer zo lang als de kelk. De bloemen zijn geel of wit. Ze zijn 2 tot 3 cm groot en lang gesteeld. De bloemen hebben 5 meeldraden. De onderste 2 meeldraden zijn langer dan de andere. Ze hebben pijlvormige helmknoppen. De helmdraden zijn paars-wollig. De bloemen zijn voor het opengaan wat roodachtig.

Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme, open plaatsen op droge, matig voedselrijke, kalkhoudende grond (zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Omgewerkte grond, ruderale plaatsen, ruigten (kalkrijke ruigten), bermen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen) en bosranden.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website