Akkerereprijs

Veronica agrestis


© Tim van de Vondervoort

Ecologie & verspreiding
Akkerereprijs staat, vaak als pionier op open, zonnige en warme, droge tot vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, stikstofarme en vaak zwak zure, basenrijke en meestal kalkarme, vrij zware grond bestaande uit humeus, grof zand, klei, löss en grind. De eenjarige plant groeit in akkers (vooral in hakvruchtakkers), in tuinen en moestuinen (vooral die op klei), op begraafplaatsen die vooral op zand en grind zijn gelegen, op braakliggende grond, onder heggen en tussen straatstenen. Oorspronkelijk stamt ze uit Europa en heeft zich van daaruit verspreid naar onder andere Noord-Afrika, Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland. De soort is in Nederland plaatselijk vrij algemeen, maar komt wat minder voor in de pleistocene streken. Ze is licht achteruit gegaan, de reden hiervan is onduidelijk. Ze wordt wel verward met Gladde en Doffe ereprijs. Bestuiving geschiedt door insecten of ze bestuift zichzelf, de zaden worden verspreid door water, wind en mieren.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - herfst

Hoogte - 0,07-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Vaak liggende en behaarde stengels.

Bladeren - Bladen en schutbladen komen overeen in vorm en grootte. Ze zijn kortgesteeld, eirond, ondiep gekarteld-gezaagd, lichtgroen of soms roodbruin aangelopen, vaak enigszins vlezig, glanzend en staan meestal verspreid, behalve de onderste.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande bloemen staan op lange, slanke stelen. De bloemkroon (5-8 mm breed) is witachtig en blauw geaderd, maar de bovenste kroonslip is blauw of soms roze, zelden is de kroon geheel wit.

Vruchten - Een doosvrucht. Deze is iets meer breed dan hoog, tweelobbig, omgekeerd hartvormig met een scherpe insnijding, waar de stijl (1 mm) meestal niet buiten uitsteekt. De vrucht is alleen met ongeveer even lange klierharen bezet. De kelkslippen zijn eirond tot langwerpig, stomp en zwak behaard. Onder de vrucht bedekken ze elkaar niet met de randen. Vruchthokjes twee- tot zevenzadig. Meestal staan de vruchten op teruggekromde stelen. De zaden hebben een oliehoudend aanhangseltje en worden door mieren verspreid. Ze zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op droge tot vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaak zwak zure, meestal vrij zware grond (zand, grind, klei of löss).

Groeiplaats - Akkers (hakvruchtakkers), tuinen (moestuinen, vooral op klei), begraafplaatsen (vooral op zand en grind) en tussen straatstenen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke akkers
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website