Ecologie & verspreiding
Gesteelde zannichellia staat in zonnig, stilstaand of zwak stromend, voedsel- en basenrijk, ondiep, zoet of brak water boven zand- of kleibodems met vaak veel organisch materiaal. Ze groeit in plassen in de zeeduinen, verder in (droogvallende delen van) sloten en veedrinkputten. Binnen Europa het meest in de kuststreken van West- en Zuidwest-Europa. De plant is beperkt tot een strook van ± 20 tot 40 km uit de Noordzeekust, is zeldzaam bij Amsterdam, het noordelijk zeekleigebied en in de zeeduinen, zeer zeldzaam in Zeeland en op de Waddeneilanden. Vaak veelvuldig in land- en tuinbouwgebieden waar enige bemesting haar goed doet. Het blad van deze ondersoort is donkerder groen dan bij Zittende zannichellia en is maximaal 1,5 mm breed maar meestal slechts 1 mm. De vruchten zijn licht bruinachtig en zonder snavel 2.5 mm lang met een snavel van meer 1,25 mm lang en is verder duidelijk gesteeld is (1 à 2 mm).
Gesteelde zannichellia staat in zonnig, stilstaand of zwak stromend, voedsel- en basenrijk, ondiep, zoet of brak water boven zand- of kleibodems met vaak veel organisch materiaal. Ze groeit in plassen in de zeeduinen, verder in (droogvallende delen van) sloten en veedrinkputten. Binnen Europa het meest in de kuststreken van West- en Zuidwest-Europa. De plant is beperkt tot een strook van ± 20 tot 40 km uit de Noordzeekust, is zeldzaam bij Amsterdam, het noordelijk zeekleigebied en in de zeeduinen, zeer zeldzaam in Zeeland en op de Waddeneilanden. Vaak veelvuldig in land- en tuinbouwgebieden waar enige bemesting haar goed doet. Het blad van deze ondersoort is donkerder groen dan bij Zittende zannichellia en is maximaal 1,5 mm breed maar meestal slechts 1 mm. De vruchten zijn licht bruinachtig en zonder snavel 2.5 mm lang met een snavel van meer 1,25 mm lang en is verder duidelijk gesteeld is (1 à 2 mm).
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken - De drijvende, draadvormige stengels zijn sterk vertakt.
Bladeren - De verspreid of bijna tegenover elkaar staande bladen zijn draadvormig, spits en hebben een gave rand. Ze zijn hoogstens 2 mm breed. De bladschede (tongetje) is vliezig, stengelomvattend en eerst buisvormig.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is schijnbaar okselstandig, bijna zittend en met één tot drie bloemen. De bloemen zijn klein, groenachtig en zonder kroon. Mannelijke bloemen met één of tweemeeldraden en vrouwelijke bloemen met twee tot vier stampers.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Vruchtjes zonder de snavel ongeveer 2-3 mm lang, met een vrijwel steeds duidelijke steel, deze tot ongeveer 2 mm lang. De snavel is half zo lang tot bijna even lang als de rest van het vruchtje (de steel uitgezonderd). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselrijk tot zeer voedselrijk, zoet of brak, stilstaand of stromend, zeer hard, alkalisch, zeer ionenrijk en meestal min of meer brak water.
Groeiplaats - Water (o.a. in sloten en in plassen in de zeeduinen).
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken - De drijvende, draadvormige stengels zijn sterk vertakt.
Bladeren - De verspreid of bijna tegenover elkaar staande bladen zijn draadvormig, spits en hebben een gave rand. Ze zijn hoogstens 2 mm breed. De bladschede (tongetje) is vliezig, stengelomvattend en eerst buisvormig.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is schijnbaar okselstandig, bijna zittend en met één tot drie bloemen. De bloemen zijn klein, groenachtig en zonder kroon. Mannelijke bloemen met één of tweemeeldraden en vrouwelijke bloemen met twee tot vier stampers.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Vruchtjes zonder de snavel ongeveer 2-3 mm lang, met een vrijwel steeds duidelijke steel, deze tot ongeveer 2 mm lang. De snavel is half zo lang tot bijna even lang als de rest van het vruchtje (de steel uitgezonderd). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselrijk tot zeer voedselrijk, zoet of brak, stilstaand of stromend, zeer hard, alkalisch, zeer ionenrijk en meestal min of meer brak water.
Groeiplaats - Water (o.a. in sloten en in plassen in de zeeduinen).
Familie: Potamogetonaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren