Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - februari - maart
Hoogte - 3,00-6,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De takken zijn grijsachtig geel, maar de jonge takken zijn groen.
Bladeren - De langwerpig-eironde bladeren staan tegenover elkaar. Ze zijn 5-8 cm lang en aan beide kanten groen. Ze hebben drie tot vier paar nerven. Aan de onderkant zijn ze in de hoeken van de nerven behaard.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 4-5 mm grote bloemen groeien in kleine groepjes. Ze hebben vrijwel geen steel en verschijnen voor de bladeren. De kroonbladen zijn 2-3 mm. De vier omwindselbladen zijn geelachtig.
Vruchten - Een steenvrucht. De eivormige, 1-2 cm lange bessen zijn glanzend rood en enigszins sappig. Ze zijn eetbaar, maar hebben een wrange smaak. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, matige voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke grond (mergel en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (loofbossen en kalkhellingbossen), struwelen, houtwallen, hellingen, rotsen en bermen van holle wegen.
Bloeitijd - februari - maart
Hoogte - 3,00-6,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De takken zijn grijsachtig geel, maar de jonge takken zijn groen.
Bladeren - De langwerpig-eironde bladeren staan tegenover elkaar. Ze zijn 5-8 cm lang en aan beide kanten groen. Ze hebben drie tot vier paar nerven. Aan de onderkant zijn ze in de hoeken van de nerven behaard.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 4-5 mm grote bloemen groeien in kleine groepjes. Ze hebben vrijwel geen steel en verschijnen voor de bladeren. De kroonbladen zijn 2-3 mm. De vier omwindselbladen zijn geelachtig.
Vruchten - Een steenvrucht. De eivormige, 1-2 cm lange bessen zijn glanzend rood en enigszins sappig. Ze zijn eetbaar, maar hebben een wrange smaak. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, matige voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke grond (mergel en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (loofbossen en kalkhellingbossen), struwelen, houtwallen, hellingen, rotsen en bermen van holle wegen.
Familie: Cornaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: stinseplant