Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,15-0,80 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een houtige voor een deel boven de grond kruipende wortelstok.
Stengels/takken - De bladstelen zijn bedekt met rechtopstaande of schuin omhoog groeiende haren.
Bladeren - De bovenkant van de wortelbladen is kaal, maar soms groeien enkele haren aan de bladranden en in de plooien. De wortelbladen hebben brede en meestal afgeronde lobben. De steunblaadjes van de wortelbladen verdrogen niet snel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een samengestelde bebladerde bloeiwijze met groengele, 2-4 mm grote bloemen. De bloemen hebben geen kroonbladen, vier kelkbladen, vier bijkelkbladeren, vier meeldraden, waarvan de helmknoppen niet openspringen en één onderstandige stamper. De kelkbuis is kaal of soms met een enkele haar. De kelkbladen zijn korter of iets langer dan de kelkbuis. Na de bloei staan ze omhoog gericht. De bijkelkbladen zijn veel kleiner dan de kelkbladen.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij droge tot vrij natte, matig voedselrijke, neutrale tot licht kalkhoudende, grazige grond.
Groeiplaats - Bermen, grasland (nat, bemest grasland), bosranden, zeeduinen en waterkanten (langs beken en rivieren).
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,15-0,80 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een houtige voor een deel boven de grond kruipende wortelstok.
Stengels/takken - De bladstelen zijn bedekt met rechtopstaande of schuin omhoog groeiende haren.
Bladeren - De bovenkant van de wortelbladen is kaal, maar soms groeien enkele haren aan de bladranden en in de plooien. De wortelbladen hebben brede en meestal afgeronde lobben. De steunblaadjes van de wortelbladen verdrogen niet snel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een samengestelde bebladerde bloeiwijze met groengele, 2-4 mm grote bloemen. De bloemen hebben geen kroonbladen, vier kelkbladen, vier bijkelkbladeren, vier meeldraden, waarvan de helmknoppen niet openspringen en één onderstandige stamper. De kelkbuis is kaal of soms met een enkele haar. De kelkbladen zijn korter of iets langer dan de kelkbuis. Na de bloei staan ze omhoog gericht. De bijkelkbladen zijn veel kleiner dan de kelkbladen.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij droge tot vrij natte, matig voedselrijke, neutrale tot licht kalkhoudende, grazige grond.
Groeiplaats - Bermen, grasland (nat, bemest grasland), bosranden, zeeduinen en waterkanten (langs beken en rivieren).
Familie: Rosaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: natte, bemeste graslanden