Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - augustus
Hoogte - 0,15-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Akkerogentroost is alleen bovenaan vertakt (gewoonlijk ongeveer vanaf het midden). De zijtakken staan onder een scherpe hoek (meestal 30° of minderen hoogstens 45°) schuin omhoog.
Bladeren - De 1-4,5 cm lange en 0,3-1 cm brede bladen zijn bleekgroen tot grauwgroen en vaak paars aangelopen. Ze zijn langwerpig-eirond tot lijnvormig en hebben een spitse tot stompe top en met aan beide kanten één tot vijf vlakke tanden.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De lipvormige bloemen groeien in lange eenzijdige, vrij dichte trossen. De kroon is rood of zelden wit, viltig behaard en 0,8-1,1 cm lang. Aan de hoofdas staan de onderste bloemen in de oksels van het zesde tot dertiende bladpaar. De kelk heeft smal driehoekige, spitse slippen, die even lang of langer, maar zelden korter dan de kelkbuis zijn. De lijn- tot lijnlancetvormige schutbladen zijn gewoonlijk langer dan de bloemen.
Vruchten - Een 4-7 mm lange doosvrucht, die niet buiten de kelk uitsteekt. De lichtbruine zaden zijn 2-2,5 mm lang. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig voedselarme, vochtige en kalkrijke grond (krijt, leem en zandige klei). Akkerogentroost is een halfparasiet, die woekert op de wortels van grassen en cypergrassen.
Groeiplaats - Voornamelijk in akkers (akkerranden en graanakkers).
Bloeitijd - juni - augustus
Hoogte - 0,15-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Akkerogentroost is alleen bovenaan vertakt (gewoonlijk ongeveer vanaf het midden). De zijtakken staan onder een scherpe hoek (meestal 30° of minderen hoogstens 45°) schuin omhoog.
Bladeren - De 1-4,5 cm lange en 0,3-1 cm brede bladen zijn bleekgroen tot grauwgroen en vaak paars aangelopen. Ze zijn langwerpig-eirond tot lijnvormig en hebben een spitse tot stompe top en met aan beide kanten één tot vijf vlakke tanden.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De lipvormige bloemen groeien in lange eenzijdige, vrij dichte trossen. De kroon is rood of zelden wit, viltig behaard en 0,8-1,1 cm lang. Aan de hoofdas staan de onderste bloemen in de oksels van het zesde tot dertiende bladpaar. De kelk heeft smal driehoekige, spitse slippen, die even lang of langer, maar zelden korter dan de kelkbuis zijn. De lijn- tot lijnlancetvormige schutbladen zijn gewoonlijk langer dan de bloemen.
Vruchten - Een 4-7 mm lange doosvrucht, die niet buiten de kelk uitsteekt. De lichtbruine zaden zijn 2-2,5 mm lang. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig voedselarme, vochtige en kalkrijke grond (krijt, leem en zandige klei). Akkerogentroost is een halfparasiet, die woekert op de wortels van grassen en cypergrassen.
Groeiplaats - Voornamelijk in akkers (akkerranden en graanakkers).
Familie: Orobanchaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: storingsmilieus