Vroeg vergeet-mij-nietje

Omphalodes verna


© Gertjan van Mill

Ecologie & verspreiding
Vroeg vergeet-mij-nietje prefereert licht beschaduwde tot beschaduwde, vochtige, matig voedselrijke, zwak basische, matig stikstofrijke tot stikstofrijke, humeuze grond. Ze groeit in bossen en bosranden, op buitenplaatsen en in parken, op kerkhoven en bij kasteelruïnes. De plant stamt oorspronkelijk uit beukenbossen in Zuid- en Zuidoost-Europa en wordt als sierplant gekweekt. De soort is verwilderd en ingeburgerd in West-, Midden- en Zuid-Europa. In Nederland verwildert dit Vergeet-mij-nietje vaker en is mogelijk een poos ingeburgerd geweest in Oud-Amelisweerd in de provincie Utrecht. Ze heeft een lang rhizoom waaruit meerdere bladrozetten ontspringen, de rozetbladen zijn lang gesteeld, de bloeiwijze bestaat uit eindstandige, weinig bloemrijke schichten. De bloemen zijn blauw en hebben uitpuilende, zakvormige, witte keelschubben met rode punten. Voor de verschillen met Kaukasische vergeet-mij-nietje wordt naar deze soort verwezen. Naast vegetatieve uitbreiding via uitlopers vindt er ook bestuiving plaats (zweefvliegen of door zelfbestuiving), de zaden worden uitgestrooid, als klit verspreid of door mieren versleept.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 0,05-0,20 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een wortelstok.

Stengels/takken - De kruipende stengels vormen soms korte uitlopers, die kunnen wortelen. De plant is enigszins zodevormend.

Bladeren - De heldergroene, zwak behaarde rozetbladen zijn eirond of iets hartvormig. Ze zijn lang gesteeld, hebben een spitse top en een afgeronde of hartvormige voet. De stengelbladen zijn meestal kleiner en kort gesteeld of zittend.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De lichtblauwe, 8 tot 15 mm grote bloemen vormen samen ijle eindelingse trossen met weinig bloemen en zonder schutbladen.

Vruchten - Een splitvrucht. De nootjes zijn behaard. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond.

Groeiplaats - Bossen en bosranden (bij buitenplaatsen, loofbossen en bergbossen).
Familie: Boraginaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: stinseplant
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website