Ecologie & verspreiding
Zomeradonis staat op zonnige tot iets beschaduwde, warme, droge tot vochtige, matig voedselrijke, stikstofarme, zwak basische tot basenrijke, kalkrijke, vaak stenige klei- of leembodems. Ze groeit in graanakkers en op verstoorde grond, soms ook aan bosranden. Het is een kensoort van het Caucalidion-Verbond. De zeer giftige plant heeft een hoofdzakelijk Zuid- en Midden-Europese verspreiding en bereikt in het noordwestelijke deel van haar verspreiding op het vaste land nog juist tot aan Nederland. Ze is vroeger aangetroffen bij Zoeterwoude, Nijmegen en Niezijl, soms met grote aantallen. De laatste keer dat ze in het wild is waargenomen betrof een vondst in 1936 bij Bemelen. De soort werd ook adventief gevonden, vooral bij meelfabrieken, recent echter sporadisch door de betere zaadreiniging. Verwarring met Voorjaarsadonis kan vermeden worden door naar de bloemkleur en de vrucht te kijken. Ook deze Adonis wordt medicinaal gebruikt voor hartstimulatie en vroeger werden de gemalen wortels eveneens als braakmiddel gebruikt.
Zomeradonis staat op zonnige tot iets beschaduwde, warme, droge tot vochtige, matig voedselrijke, stikstofarme, zwak basische tot basenrijke, kalkrijke, vaak stenige klei- of leembodems. Ze groeit in graanakkers en op verstoorde grond, soms ook aan bosranden. Het is een kensoort van het Caucalidion-Verbond. De zeer giftige plant heeft een hoofdzakelijk Zuid- en Midden-Europese verspreiding en bereikt in het noordwestelijke deel van haar verspreiding op het vaste land nog juist tot aan Nederland. Ze is vroeger aangetroffen bij Zoeterwoude, Nijmegen en Niezijl, soms met grote aantallen. De laatste keer dat ze in het wild is waargenomen betrof een vondst in 1936 bij Bemelen. De soort werd ook adventief gevonden, vooral bij meelfabrieken, recent echter sporadisch door de betere zaadreiniging. Verwarring met Voorjaarsadonis kan vermeden worden door naar de bloemkleur en de vrucht te kijken. Ook deze Adonis wordt medicinaal gebruikt voor hartstimulatie en vroeger werden de gemalen wortels eveneens als braakmiddel gebruikt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - Een rechtopstaande stengel.
Bladeren - De onderste bladeren zijn gesteeld. Ze zijn meervoudig veervormig. De slippen zijn ongeveer 1 mm breed.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 1 tot 3 cm grote, alleenstaande bloemen groeien aan het eind van een stengel. De 5 tot 8 kroonbladen zijn rood of zelden lichtgeel, met aan de voet vaak een donkere vlek. De kale kelkbladen zijn groen en zitten tegen de uitgespreide kroonbladen aangedrukt.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtjes zitten dicht op elkaar. Ze hebben een heldergroene snavel en zijn 5 tot 6 mm. Aan de bovenkant zit een lage, afgeronde knobbel. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochthoudende, matig voedselrijke, kalkhoudende, lemige grond.
Groeiplaats - Akkers (kalkrijke graanakkers) en verstoorde grond.
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - Een rechtopstaande stengel.
Bladeren - De onderste bladeren zijn gesteeld. Ze zijn meervoudig veervormig. De slippen zijn ongeveer 1 mm breed.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 1 tot 3 cm grote, alleenstaande bloemen groeien aan het eind van een stengel. De 5 tot 8 kroonbladen zijn rood of zelden lichtgeel, met aan de voet vaak een donkere vlek. De kale kelkbladen zijn groen en zitten tegen de uitgespreide kroonbladen aangedrukt.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtjes zitten dicht op elkaar. Ze hebben een heldergroene snavel en zijn 5 tot 6 mm. Aan de bovenkant zit een lage, afgeronde knobbel. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochthoudende, matig voedselrijke, kalkhoudende, lemige grond.
Groeiplaats - Akkers (kalkrijke graanakkers) en verstoorde grond.
Familie: Ranunculaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkrijke akkers