Dodemansvingers

Oenanthe crocata


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Dodemansvingers staat op zonnige tot iets beschaduwde, natte, matig voedselrijke, brakke zandgrond en op kwelplekken. Ze groeit in zeeduinen, aan waterkanten van zowel stilstaand of zwak stromend water, aan slootkanten, in graslanden en bosranden, in struwelen en natte ruigten. De soort stamt oorspronkelijk uit het westelijke deel van het Middellandse-Zeegebied en Zuidwest- en West-Europa. Ze is bezig met opmars naar het noorden en heeft nu ook Nederland bereikt en is hier ingeburgerd. De plant is zeer zeldzaam in ons land, de meeste vindplaatsen zijn bij de kust gelegen. De plant is te onderscheiden van de overige, er enigszins op lijkende Torkruiden door de niet stralende bloemen en het feit dat de bladslippen niet lijnvormig zijn. De knollen zijn cilinder-eivormig en zitten direct verbonden met de stengel. Ze smaken zoet maar zijn net als alle delen van de plant zeer giftig door het dodelijke oenanthotoxine. De stengel en de knollen bevatten een oranjegeel melksap.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,50-1,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - De wortelknollen zijn zeer giftig, evenals de andere delen van de plant.

Stengels/takken - De stevige, holle stengel is gegroefd en bevat enig oranjegeel melksap.

Bladeren - De onderste bladeren zijn drie- tot viervoudig geveerd met brede eironde of rondachtige, gelobde en getande deelblaadjes. De stengelbladen zijn twee- tot drievoudig geveerd met smallere blaadjes.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen schermen met tien tot veertig stralen. De witte kroonbladen zijn niet stralend. Het omwindsel is gewoonlijk vijfbladig en lijnvormig.

Vruchten - Een splitvrucht. De cilindervormige vrucht is zwak geribd en 4 tot 6 mm lang. De stijl is 2-2½ mm lang, half zo lang als de vrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot meestal licht beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke, brakke zandgrond. Op kwelplekken bij de kust.

Groeiplaats - Waterkanten (zowel langs stilstaand als stromend water, slootkanten), grasland (grazige plaatsen), bosranden, struwelen, ruigten (natte ruigten) en zeeduinen.
Familie: Apiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: natte ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website