Kortarige zeekraal

Salicornia europaea subsp. europaea


© Hans Toetenel

Ecologie & verspreiding
Kortarige zeekraal groeit als pionier en zoutbehoevende soort op open en zonnige, natte en voedselrijke, sterk zilte zand- en kleigrond. De eenjarige en vormrijke plant groeit buitendijks voornamelijk boven de gemiddelde-hoogwaterlijn in schorvegetaties en is vooral binnendijks algemeen op ± open, sterk zilte terreinen, zoals inlagen, afgegraven terreinen en langs kreken. Het een kosmopoliet en komt als kustplant en bewoner van zoutsteppen vermoedelijk in alle werelddelen voor. Nederland valt geheel binnen het deelareaal langs de West-Europese kusten. Het taxon, dat in de herfst sterk rood verkleurt, is in Nederland algemeen langs de kusten van Zeeland en het Waddengebied. Men doet er goed om meerdere kenmerken in beschouwing te nemen om verwisseling met Langarige zeekraal te vermijden. Bestuiving geschiedt door de wind en de zaden worden door water of wind verspreid. Zeekraal wordt als groente gegeten, vroeger ingelegd in azijn als winterkost en gewaardeerd als een goed middel tegen scheurbuik.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - oktober

Hoogte - 0,02-0,40 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels zijn vertakt. De zijstengels staan min of meer dwars af. Tegen het eind van de bloei zijn ze vaak sterk rood aangelopen tot donkerpaars.

Bladeren - De vlezige bladen staan paarsgewijs tegenover elkaar en zijn met de stengel vergroeid.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een eindstandige aar die tot 3 cm lang wordt. De bloemen staan met drie bijeen, van elk drietal heeft het middelste een dekseltje met een boogvormige (ronde, niet geknikte) top. Dit dekseltje is duidelijk groter dan dat van de andere twee bloemen.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 0,6-1,4 mm grote zaden zijn kleiner en dichter behaard dan die van Langarige zeekraal. De helmhokjes zijn 0,25-0,55 mm. De dekseltjes laten gemakkelijk los als de zaden rijp zijn. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op natte, voedselrijke, zilte grond (zand en klei).

Groeiplaats - Slikkige kwelders (schorren) boven de gemiddeld-hoogwaterlijn en op zandige, sterk zilte plaatsen binnen de dijken.
Familie: Amaranthaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: schorren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website