Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,07-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een houtige, voor een deel boven de grond kruipende wortelstok.
Stengels/takken -
Bladeren - De grote rozetbladeren zijn lang gesteeld, niervormig tot handvormig en gelobd, vaak geplooid en gekromd tot een soort bekken, waarin zich in het midden dauw of regenwater verzamelt. Ze kunnen kaal of behaard zijn.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een sterk samengestelde, bebladerde bloeiwijzen met groengele, 2 tot 4 mm grote bloemen zonder kroonbladen en met 4 kelkbladen, 4 bijkelkbladeren, 4 meeldraden, waarvan de helmknoppen niet openspringen en 1 onderstandige stamper.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij droge tot natte, matig voedselrijke grond (alle grondsoorten, behalve hoogveen en zeer voedselarm zand).
Groeiplaats - Bermen, dijken, waterkanten (o.a. beken en sloten), grasland (nat, licht bemest grasland en gazons), rotsachtige plaatsen, hellingen, ruigten, akkers (akkerranden), parken, begraafplaatsen, bossen (langs boswegen), bosranden en op opgespoten grond.
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,07-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een houtige, voor een deel boven de grond kruipende wortelstok.
Stengels/takken -
Bladeren - De grote rozetbladeren zijn lang gesteeld, niervormig tot handvormig en gelobd, vaak geplooid en gekromd tot een soort bekken, waarin zich in het midden dauw of regenwater verzamelt. Ze kunnen kaal of behaard zijn.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een sterk samengestelde, bebladerde bloeiwijzen met groengele, 2 tot 4 mm grote bloemen zonder kroonbladen en met 4 kelkbladen, 4 bijkelkbladeren, 4 meeldraden, waarvan de helmknoppen niet openspringen en 1 onderstandige stamper.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij droge tot natte, matig voedselrijke grond (alle grondsoorten, behalve hoogveen en zeer voedselarm zand).
Groeiplaats - Bermen, dijken, waterkanten (o.a. beken en sloten), grasland (nat, licht bemest grasland en gazons), rotsachtige plaatsen, hellingen, ruigten, akkers (akkerranden), parken, begraafplaatsen, bossen (langs boswegen), bosranden en op opgespoten grond.
Familie: Rosaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: natte, bemeste graslanden