Ecologie & verspreiding
Tweehuizige amarant staat op zonnige, warme tot zeer warme, (zeer) droge tot vochtige, goed gedraineerde bodems bestaande uit zand, leem en klei, verdraagt geen schaduw en is hoogst vorsttolerant. De eenjarige en 2-huizige plant groeit in woestijnen, bermen en akkers, op oevers van waterlopen, spoorwegterreinen en andere ruderale plaatsen. De soort stamt oorspronkelijk uit het zuidwesten van Noord-Amerika en werd destijds door de Amerikaanse indianen gecultiveerd voor de eetbare bladeren, stengels en zaden. Ze is van daaruit verspreid naar andere delen van Noord-Amerika en als verontreiniging in graan, vogelzaad en soja geïntroduceerd in Europa, Azië, Afrika en Australië, alwaar ze efemeer optreedt, ingeburgerd is of zich, net als in Noord-Amerika invasief gedraagt. In Nederland is het tot nu toe slechts twee maal gevonden, voor het laatst op een overslagterrein in 2002. Het bloemdek is 4-5-bladig, de bloeiwijze is hoofdzakelijk eindstandig maar ook enkele bladokselstandige deelbloeiwijzen zijn aanwezig. De steelblaadjes zijn ± even lang als de buitenste bloemdekbladen en de bladstelen zijn duidelijk langer dan de bladschijven. De door de wind verspreide pollen kunnen heftige allergene reacties opwekken.
Tweehuizige amarant staat op zonnige, warme tot zeer warme, (zeer) droge tot vochtige, goed gedraineerde bodems bestaande uit zand, leem en klei, verdraagt geen schaduw en is hoogst vorsttolerant. De eenjarige en 2-huizige plant groeit in woestijnen, bermen en akkers, op oevers van waterlopen, spoorwegterreinen en andere ruderale plaatsen. De soort stamt oorspronkelijk uit het zuidwesten van Noord-Amerika en werd destijds door de Amerikaanse indianen gecultiveerd voor de eetbare bladeren, stengels en zaden. Ze is van daaruit verspreid naar andere delen van Noord-Amerika en als verontreiniging in graan, vogelzaad en soja geïntroduceerd in Europa, Azië, Afrika en Australië, alwaar ze efemeer optreedt, ingeburgerd is of zich, net als in Noord-Amerika invasief gedraagt. In Nederland is het tot nu toe slechts twee maal gevonden, voor het laatst op een overslagterrein in 2002. Het bloemdek is 4-5-bladig, de bloeiwijze is hoofdzakelijk eindstandig maar ook enkele bladokselstandige deelbloeiwijzen zijn aanwezig. De steelblaadjes zijn ± even lang als de buitenste bloemdekbladen en de bladstelen zijn duidelijk langer dan de bladschijven. De door de wind verspreide pollen kunnen heftige allergene reacties opwekken.
Familie: Amaranthaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: akkers en droge ruigten