Ecologie & verspreiding
Ruige lathyrus staat op open en zonnige, matig basenrijke tot basenrijke, droge tot vochtige, voedsel- en kalkrijke, vaak omgewerkte zand-, leem-, kalk- en mergelbodems. De eenjarige en soms tweejarige plant groeit in voedselrijke ruigten, op kale en braakliggende grond, op open plekken van bermen en in greppels, in graslanden, akkers en akkerranden. Ook op moerassige plekken en zandduintjes, op spoorwegterreinen en op enigszins ruderale plaatsen. Nederland valt net buiten het noordwestelijke deel van het Europese deel van het areaal dat tot in Wallonië reikt. In ons land is ze ingeburgerd tussen 1925 en 1949. De geurige en warmteminnende soort is in Nederland zeer zeldzaam, het meest nog in Zuid-Limburg. Ruige lathyrus levert veevoer, maar de zaden zijn giftig. Ze wordt al sinds de 17e eeuw gebruikt voor erosiecontrole, groenbemester en als zeer variabele sierplant. Het taxon wordt voornamelijk door hommels en bijen bestoven en de zaden strooit ze zelf uit.
Ruige lathyrus staat op open en zonnige, matig basenrijke tot basenrijke, droge tot vochtige, voedsel- en kalkrijke, vaak omgewerkte zand-, leem-, kalk- en mergelbodems. De eenjarige en soms tweejarige plant groeit in voedselrijke ruigten, op kale en braakliggende grond, op open plekken van bermen en in greppels, in graslanden, akkers en akkerranden. Ook op moerassige plekken en zandduintjes, op spoorwegterreinen en op enigszins ruderale plaatsen. Nederland valt net buiten het noordwestelijke deel van het Europese deel van het areaal dat tot in Wallonië reikt. In ons land is ze ingeburgerd tussen 1925 en 1949. De geurige en warmteminnende soort is in Nederland zeer zeldzaam, het meest nog in Zuid-Limburg. Ruige lathyrus levert veevoer, maar de zaden zijn giftig. Ze wordt al sinds de 17e eeuw gebruikt voor erosiecontrole, groenbemester en als zeer variabele sierplant. Het taxon wordt voornamelijk door hommels en bijen bestoven en de zaden strooit ze zelf uit.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,30-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De klimmende stengels zijn gevleugeld en iets behaard.
Bladeren - De bladeren zijn geveerd met een vertakte rank en 1 paar lijnvormige tot langwerpige, 1,5 tot 8 cm lange deelblaadjes.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De lang gesteelde trossen bestaan uit 1 tot 3, 0,7 tot 1½ cm grote bloemen. Deze zijn roodachtig met lichtblauwe zwaarden (vleugels) en een witachtige kiel.
Vruchten - Een doosvrucht. De bruine peulen worden 2 tot 5 cm lang. Ze zijn ruw behaard met stijve, op knobbeltjes staande haren. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge tot vochtige, voedselrijke, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Bermen (open plekken), omgewerkte grond, enigszins ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten), kale en braakliggende grond, langs spoorwegen (spoorbermen) en soms in akkers.
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,30-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De klimmende stengels zijn gevleugeld en iets behaard.
Bladeren - De bladeren zijn geveerd met een vertakte rank en 1 paar lijnvormige tot langwerpige, 1,5 tot 8 cm lange deelblaadjes.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De lang gesteelde trossen bestaan uit 1 tot 3, 0,7 tot 1½ cm grote bloemen. Deze zijn roodachtig met lichtblauwe zwaarden (vleugels) en een witachtige kiel.
Vruchten - Een doosvrucht. De bruine peulen worden 2 tot 5 cm lang. Ze zijn ruw behaard met stijve, op knobbeltjes staande haren. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge tot vochtige, voedselrijke, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Bermen (open plekken), omgewerkte grond, enigszins ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten), kale en braakliggende grond, langs spoorwegen (spoorbermen) en soms in akkers.
Familie: Fabaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten