Ecologie & verspreiding
Kleine kattenstaart staat op open, vochtige tot natte, zure, matig voedselrijke, droogvallende grond en soms tussen grind. Ze groeit op drooggevallen rivieroevers, in braakliggende akkers, in natuurontwikkelingsgebieden, op periodiek overstroomde plaatsen, op omgewerkte grond en industrieterreinen. Deze pionier stamt uit Eurazië en wordt tegenwoordig in alle werelddelen aangetroffen, vooral in kustgebieden en zoutsteppen. Het areaal reikt in Europa noordelijk tot in Nederland en België, de noordgrens van areaal ligt bij ± 53 ° N.B. De onbestendige soort is zeer zeldzaam in Zuid-Limburg, in het rivieren- en in het stedelijke gebied. De plant verschilt van de er veel op lijkende Kruipkattenstaart door o.a. het feit dat de kroon kleiner is en de stempel niet buiten de bloem uitsteekt. De 4-7 mm. lange zaden, die zeer lang hun kiemkracht behouden, worden door water of watervogels verspreid. Kleine kattenstaart wordt ook in allerlei landen aangetroffen die op de trekroute van deze vogels liggen. De soort is giftig voor vee en schapen.
Kleine kattenstaart staat op open, vochtige tot natte, zure, matig voedselrijke, droogvallende grond en soms tussen grind. Ze groeit op drooggevallen rivieroevers, in braakliggende akkers, in natuurontwikkelingsgebieden, op periodiek overstroomde plaatsen, op omgewerkte grond en industrieterreinen. Deze pionier stamt uit Eurazië en wordt tegenwoordig in alle werelddelen aangetroffen, vooral in kustgebieden en zoutsteppen. Het areaal reikt in Europa noordelijk tot in Nederland en België, de noordgrens van areaal ligt bij ± 53 ° N.B. De onbestendige soort is zeer zeldzaam in Zuid-Limburg, in het rivieren- en in het stedelijke gebied. De plant verschilt van de er veel op lijkende Kruipkattenstaart door o.a. het feit dat de kroon kleiner is en de stempel niet buiten de bloem uitsteekt. De 4-7 mm. lange zaden, die zeer lang hun kiemkracht behouden, worden door water of watervogels verspreid. Kleine kattenstaart wordt ook in allerlei landen aangetroffen die op de trekroute van deze vogels liggen. De soort is giftig voor vee en schapen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - september
Hoogte - 0,05-0,25 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop of ze stijgen boogvormig op.
Bladeren - De verspreid staande bladeren zijn min of meer kaal, lijnvormig tot langwerpig en niet getand. Ze staan bijna rechtop.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 5 mm grote bloemen staan verspreid met één of twee bijeen in de bladoksels. Ze zijn lichtpaars tot lichtrood. Zes kroonbladen. De kelk is buisvormig en heeft lange bijkelkslippen. De vier tot zes meeldraden steken niet buiten de bloem.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten zijn ongeveer even lang als de kelkbuis. De zaden blijven lang kiemkrachtig. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, matig voedselarme, droogvallende grond en soms tussen grind.
Groeiplaats - Waterkanten (drooggevallen rivieroevers), periodiek overstroomde plaatsen, omgewerkte grond en industrieterreinen.
Bloeitijd - juli - september
Hoogte - 0,05-0,25 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop of ze stijgen boogvormig op.
Bladeren - De verspreid staande bladeren zijn min of meer kaal, lijnvormig tot langwerpig en niet getand. Ze staan bijna rechtop.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 5 mm grote bloemen staan verspreid met één of twee bijeen in de bladoksels. Ze zijn lichtpaars tot lichtrood. Zes kroonbladen. De kelk is buisvormig en heeft lange bijkelkslippen. De vier tot zes meeldraden steken niet buiten de bloem.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten zijn ongeveer even lang als de kelkbuis. De zaden blijven lang kiemkrachtig. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, matig voedselarme, droogvallende grond en soms tussen grind.
Groeiplaats - Waterkanten (drooggevallen rivieroevers), periodiek overstroomde plaatsen, omgewerkte grond en industrieterreinen.
Familie: Lythraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: pionier op matig voedselarme, vochtige grond