Ecologie & verspreiding
Muurbloemmosterd groeit op zonnige, open plaatsen op droge, soms vochtige, matig voedselrijke, kalkarme tot vaak kalkhoudende, zandige of stenige grond in bermen, voedselrijke ruigten, op omgewerkte grond, braakliggende grond, opgespoten grond, enigszins ruderale plekken en langs spoorwegen. In Nederland is zij zeldzaam in het noordoostelijke deel van Noord-Brabant, Noord-Limburg en het aangrenzende rivierengebied en zeer zeldzaam in Oost-Nederland. In 1930 verscheen de soort voor het eerst in Nederland. Zij heeft zich daarna met succes gevestigd in het gebied van het Land van Maas en Waal en het noordoosten van Noord-Brabant. Hier is zij inmiddels een vrij gewone wegberm- en spoordijkplant geworden. De soort is een aanwinst voor de lokale, tamelijk soortenarme flora en voor honingbijen, die de bloemen veelvuldig bezoeken. Muurbloemmosterd is kensoort van de Honingklaver-associatie. Zij kan verward worden met Grote zandkool, Kleine zandkool en Schijnraket.
Muurbloemmosterd groeit op zonnige, open plaatsen op droge, soms vochtige, matig voedselrijke, kalkarme tot vaak kalkhoudende, zandige of stenige grond in bermen, voedselrijke ruigten, op omgewerkte grond, braakliggende grond, opgespoten grond, enigszins ruderale plekken en langs spoorwegen. In Nederland is zij zeldzaam in het noordoostelijke deel van Noord-Brabant, Noord-Limburg en het aangrenzende rivierengebied en zeer zeldzaam in Oost-Nederland. In 1930 verscheen de soort voor het eerst in Nederland. Zij heeft zich daarna met succes gevestigd in het gebied van het Land van Maas en Waal en het noordoosten van Noord-Brabant. Hier is zij inmiddels een vrij gewone wegberm- en spoordijkplant geworden. De soort is een aanwinst voor de lokale, tamelijk soortenarme flora en voor honingbijen, die de bloemen veelvuldig bezoeken. Muurbloemmosterd is kensoort van de Honingklaver-associatie. Zij kan verward worden met Grote zandkool, Kleine zandkool en Schijnraket.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - oktober
Hoogte - 0,20-0,60 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn onderaan stijf afstaand behaard, maar bovenaan meestal kaal.
Bladeren - De behaarde, blauwgroene bladeren worden tot 10 cm lang. Ze zijn behaveerdelig tot geveerd met 3 tot 5 (of soms meer) paar getande slippen. De bovenste bladeren zijn kleiner en vaak niet gedeeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 2 tot 2½ cm grote bloemen zijn lichtgeel met donkergele aderen.
Vruchten - Een doosvrucht. De opstijgende hauwen zijn smal lijnvormig en 3 tot 8 cm lang en 1½ tot 2 mm breed. De snavel is 0,8 tot 2,2 cm lang, kegelvormig en iets afgeplat. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, soms vochtige, matig voedselrijke, kalkarme tot vaak kalkhoudende, zandige of stenige grond.
Groeiplaats - Bermen, omgewerkte grond, braakliggende grond, opgespoten grond, langs spoorwegen (spoorbermen), enigszins ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten) en in berggebieden.
Bloeitijd - juni - oktober
Hoogte - 0,20-0,60 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn onderaan stijf afstaand behaard, maar bovenaan meestal kaal.
Bladeren - De behaarde, blauwgroene bladeren worden tot 10 cm lang. Ze zijn behaveerdelig tot geveerd met 3 tot 5 (of soms meer) paar getande slippen. De bovenste bladeren zijn kleiner en vaak niet gedeeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 2 tot 2½ cm grote bloemen zijn lichtgeel met donkergele aderen.
Vruchten - Een doosvrucht. De opstijgende hauwen zijn smal lijnvormig en 3 tot 8 cm lang en 1½ tot 2 mm breed. De snavel is 0,8 tot 2,2 cm lang, kegelvormig en iets afgeplat. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, soms vochtige, matig voedselrijke, kalkarme tot vaak kalkhoudende, zandige of stenige grond.
Groeiplaats - Bermen, omgewerkte grond, braakliggende grond, opgespoten grond, langs spoorwegen (spoorbermen), enigszins ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten) en in berggebieden.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten