Ecologie & verspreiding
Gaffelsilene staat op open, zonnige en warme, matig stikstofrijke tot stikstofrijke, voedselrijke en kalkhoudende leem- of lössbodems en vaak ook op stenige grond. De eenjarige plant groeit in akkers, in bosjes en in bosranden, in bermen, op rotsen en op allerlei ruderale plaatsen. Ze stamt oorspronkelijk uit Oost- en Zuidoost-Europa en Zuidwest-Azië, is ingeburgerd in Midden-Europa en heeft in West-Europa een verbrokkeld areaal. Nederland valt niet binnen een van die delen, maar mogelijk is ze wel op enkele plaatsen ingeburgerd. De soort is sterk achteruit gegaan, mogelijk komt dat door het intensievere landgebruik. Gaffelsilene heeft ver uiteen staande, witte, tweeslachtige bloemen met 3 stijlen en 3 kapseltanden en heeft wel wat weg van Franse silene. Van deze laatste is ze goed van te onderscheiden doordat de kelk en de bloemsteel van Gaffelsilene geen klierharen dragen. Franse silene heeft, naast dicht bijeen staande bloemen, korte klierharen op zowel de kelk als bloemsteel.
Gaffelsilene staat op open, zonnige en warme, matig stikstofrijke tot stikstofrijke, voedselrijke en kalkhoudende leem- of lössbodems en vaak ook op stenige grond. De eenjarige plant groeit in akkers, in bosjes en in bosranden, in bermen, op rotsen en op allerlei ruderale plaatsen. Ze stamt oorspronkelijk uit Oost- en Zuidoost-Europa en Zuidwest-Azië, is ingeburgerd in Midden-Europa en heeft in West-Europa een verbrokkeld areaal. Nederland valt niet binnen een van die delen, maar mogelijk is ze wel op enkele plaatsen ingeburgerd. De soort is sterk achteruit gegaan, mogelijk komt dat door het intensievere landgebruik. Gaffelsilene heeft ver uiteen staande, witte, tweeslachtige bloemen met 3 stijlen en 3 kapseltanden en heeft wel wat weg van Franse silene. Van deze laatste is ze goed van te onderscheiden doordat de kelk en de bloemsteel van Gaffelsilene geen klierharen dragen. Franse silene heeft, naast dicht bijeen staande bloemen, korte klierharen op zowel de kelk als bloemsteel.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,20-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn behaard, bovenaan gaffelvormig vertakt en niet of een beetje kleverig.
Bladeren - De bladeren zijn langwerpig. De onderste zijn gesteeld, de bovenste meestal smaller en zonder steel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een bloeiwijze met twee bijna rechtopstaande takken De alleenstaande, geelachtig witte of soms bleekroze, 1,5-1,8 cm grote bloemen zitten aan elke tak vaak ver uit elkaar. Ze staan horizontaal af. De kelk en de bloemsteel dragen geen klierharen. De nerven van de kelkbuis en de bloemsteel dragen korte, sterk teruggekromde haren. Op de kelkslippen groeien langere afstaande haren. De kroonbladen zijn diep ingesneden. Drie stijlen.
Vruchten - Een doosvrucht met zes tanden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen. Vaak op stenige grond.
Groeiplaats - Stenige en ruderale plaatsen en akkers.
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,20-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn behaard, bovenaan gaffelvormig vertakt en niet of een beetje kleverig.
Bladeren - De bladeren zijn langwerpig. De onderste zijn gesteeld, de bovenste meestal smaller en zonder steel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een bloeiwijze met twee bijna rechtopstaande takken De alleenstaande, geelachtig witte of soms bleekroze, 1,5-1,8 cm grote bloemen zitten aan elke tak vaak ver uit elkaar. Ze staan horizontaal af. De kelk en de bloemsteel dragen geen klierharen. De nerven van de kelkbuis en de bloemsteel dragen korte, sterk teruggekromde haren. Op de kelkslippen groeien langere afstaande haren. De kroonbladen zijn diep ingesneden. Drie stijlen.
Vruchten - Een doosvrucht met zes tanden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen. Vaak op stenige grond.
Groeiplaats - Stenige en ruderale plaatsen en akkers.
Familie: Caryophyllaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort