Ecologie & verspreiding
Beklierde nachtschade groeit op zonnige, open plekken op matig droge tot vochtige, voedselrijke zandgrond en vaak steenachtig substraat. Zij komt voor tussen straatstenen en grind, op ruderale plekken, braakliggende grond, rommelplaatsen, in plantsoenen, wegranden, tegen gevelmuren en op zandige rivieroevers. De soort is in Nederland zeer algemeen in stedelijke gebieden en elders zeer zeldzaam. Beklierde nachtschade werd in 1931 in Amsterdam voor het eerst in Nederland waargenomen. Zij is nu een algemene straatplant in stadscentra. In een aantal steden neemt zij de plaats van Zwarte nachtschade over. Op geschikte plekken kan de plant fors uitgroeien. Zij komt oorspronkelijk uit Zuid- en Oost-Europa en profiteert van klimaatverandering. Beklierde nachtschade behoort tot dezelfde familie als Aardappel, Tomaat, Aubergine en Paprika, maar is niet eetbaar.
Beklierde nachtschade groeit op zonnige, open plekken op matig droge tot vochtige, voedselrijke zandgrond en vaak steenachtig substraat. Zij komt voor tussen straatstenen en grind, op ruderale plekken, braakliggende grond, rommelplaatsen, in plantsoenen, wegranden, tegen gevelmuren en op zandige rivieroevers. De soort is in Nederland zeer algemeen in stedelijke gebieden en elders zeer zeldzaam. Beklierde nachtschade werd in 1931 in Amsterdam voor het eerst in Nederland waargenomen. Zij is nu een algemene straatplant in stadscentra. In een aantal steden neemt zij de plaats van Zwarte nachtschade over. Op geschikte plekken kan de plant fors uitgroeien. Zij komt oorspronkelijk uit Zuid- en Oost-Europa en profiteert van klimaatverandering. Beklierde nachtschade behoort tot dezelfde familie als Aardappel, Tomaat, Aubergine en Paprika, maar is niet eetbaar.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - oktober
Hoogte - 0,05-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande of uitgespreide stengels zijn kantig, maar minder kantig dan die van Zwarte nachtschade. Ze zijn dicht behaard met lange, afstaande klierharen en gewone haren.
Bladeren - De eironde tot lancetvormige bladeren zijn bijna steeds regelmatig grof getand, zelden met alleen een bochtige rand (sterker getand dan Zwarte nachtschade). Meestal dicht behaard, maar later kunnen ze kaal worden.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kort gesteelde, witte bloemen groeien met vijf tot tien bij elkaar. De kroonslippen zijn afstaand of teruggeslagen. De helmknoppen zijn geel. De kelk is 1-3 mm lang.
Vruchten - Een bes. De giftige, glanzende bessen zijn 0,6-1 cm in doorsnee. Ze blijven lang groen, maar worden ten slotte zwart. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond (zand en vaak stenige plaatsen).
Groeiplaats - Tussen straatstenen en grind, ruderale plaatsen, braakliggende grond, wegranden, plantsoenen en waterkanten (zandige rivieroevers).
Bloeitijd - juli - oktober
Hoogte - 0,05-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande of uitgespreide stengels zijn kantig, maar minder kantig dan die van Zwarte nachtschade. Ze zijn dicht behaard met lange, afstaande klierharen en gewone haren.
Bladeren - De eironde tot lancetvormige bladeren zijn bijna steeds regelmatig grof getand, zelden met alleen een bochtige rand (sterker getand dan Zwarte nachtschade). Meestal dicht behaard, maar later kunnen ze kaal worden.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kort gesteelde, witte bloemen groeien met vijf tot tien bij elkaar. De kroonslippen zijn afstaand of teruggeslagen. De helmknoppen zijn geel. De kelk is 1-3 mm lang.
Vruchten - Een bes. De giftige, glanzende bessen zijn 0,6-1 cm in doorsnee. Ze blijven lang groen, maar worden ten slotte zwart. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond (zand en vaak stenige plaatsen).
Groeiplaats - Tussen straatstenen en grind, ruderale plaatsen, braakliggende grond, wegranden, plantsoenen en waterkanten (zandige rivieroevers).
Familie: Solanaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten