Stijve wikke

Vicia tenuifolia


© Rutger Barendse

Ecologie & verspreiding
Stijve wikke staat op zonnige, warme en droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, lemige en stikstofarme, kalkhoudende grond bestaande uit löss, lemig zand al of niet vermengd met steengruis. De overblijvende plant groeit in bermen, akkers en ruigten, op begroeide hellingen en in insnijdingen, in lichte loofbossen, struwelen en bosranden, langs spoorwegen, op dijken en andere ruderale plaatsen. Het taxon hoort thuis in Zuid- en Midden-Europa, Zuidwest- en Midden-Azië en Noordwest-Afrika. De noordwestgrens van het Europese deel van het verspreidingsgebied loopt over Zuid- en Midden-Limburg. Stijve wikke is zeldzaam in Limburg en het zuidoosten en is verder zeer zeldzaam in enkele stedelijke gebieden. De oorzaak van de matige achteruitgang van de soort in het verleden was onduidelijk, misschien heeft het feit dat de soort aan de grens van zijn gesloten areaal stond een rol gespeeld. Het huidige optreden als neofiet is mogelijk te wijten aan de klimaatverandering. Buiten de bloeitijd lijkt ze sprekend op Vogelwikke.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,40-1,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Met ondergrondse uitlopers.

Stengels/takken - De klimmende en rechtopstaande stengels zijn hard en stevig. Na de bloei vallen de bloeistengels om.

Bladeren - De bladeren zijn geveerd met 9 tot 14 paar, 0,5 tot 3 cm lange, lijnvormige tot langwerpige deelblaadjes.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Rijkbloemige trossen met 1,2 tot 1,8 cm grote bloemen. De vlag is roodpaars en voor meer dan de helft verbreed en omhoog gebogen, de plaat van de vlag is ongeveer dubbel zo lang als de nagel. De zwaarden zijn veel lichter paars.

Vruchten - Een doosvrucht. De kale peulen zijn 2 tot 3½ cm lang. Aan de voet zijn ze versmald tot een steeltje, dat even lang is als de kelkbuis. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme plaatsen op droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, lemige of steenachtige, kalkhoudende grond (löss, lemig zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Bermen, langs spoorwegen, dijken, ruigten, bosranden en struwelen.
Familie: Fabaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website