Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - augustus - september
Hoogte - 0,80-2,00 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels - Een houtige wortelstok.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn bovenaan vertakt. Ze zijn vrijwel kaal en enigszins grijsgroen.
Bladeren - De verspreid staande bladeren zijn gesteeld en grof getand tot gaafrandig. De onderste bladeren zijn diep 3 tot 7-delig. De slippen zijn grof getand tot dieper ingesneden, de middelste meestal 3-delig en de bovenste ongedeeld.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes staan afzonderlijk of met enkele bij elkaar. Ze zijn 6 tot 10 cm groot en hebben een lange steel. De lintbloemen en buisbloemen zijn goudgeel. Ze hebben een geelgroene kegelvormig gewelfde schijf.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het vruchtpluis vormt een getand 'kroontje'. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op natte, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten (rivieren, beken en kanalen), moerassen (verlandingszones van kolken en rietland), rivierdijken, ruigten (natte ruigten en rivierbegeleidende ruigten) en bosranden (grienden).
Bloeitijd - augustus - september
Hoogte - 0,80-2,00 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels - Een houtige wortelstok.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn bovenaan vertakt. Ze zijn vrijwel kaal en enigszins grijsgroen.
Bladeren - De verspreid staande bladeren zijn gesteeld en grof getand tot gaafrandig. De onderste bladeren zijn diep 3 tot 7-delig. De slippen zijn grof getand tot dieper ingesneden, de middelste meestal 3-delig en de bovenste ongedeeld.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes staan afzonderlijk of met enkele bij elkaar. Ze zijn 6 tot 10 cm groot en hebben een lange steel. De lintbloemen en buisbloemen zijn goudgeel. Ze hebben een geelgroene kegelvormig gewelfde schijf.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het vruchtpluis vormt een getand 'kroontje'. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op natte, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten (rivieren, beken en kanalen), moerassen (verlandingszones van kolken en rietland), rivierdijken, ruigten (natte ruigten en rivierbegeleidende ruigten) en bosranden (grienden).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: natte ruigten