Determinatie
Determinatiehulp Uitheemse guldenroedes
Determinatiehulp Uitheemse guldenroedes
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - augustus - herfst
Hoogte - 0,50-1,20 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels - Met uitlopers. De planten groeien vaak in dichte groepen. Via de wortels worden bepaalde stoffen afgescheiden die het groeien van andere planten tegenwerken (onder andere esdoorns).
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn dicht bebladerd. Ze zijn voor het grootste deel behaard, alleen aan de voet worden ze later kaal.
Bladeren - De langwerpige, behaarde bladeren zijn spits met twee opvallende zijnerven.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemhoofdjes vormen samen brede pyramidevormige pluimen. De bloemhoofdjes zijn 5-6 mm (kleiner dan die van Late guldenroede). Ze hebben tien tot zeventien korte lintbloemen, die nauwelijks buiten het omwindsel uitsteken. Het omwindsel is 2-3 mm lang.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Zaden met een rij haarachtige borstels (pappus). De zaden zijn kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op matig droge tot meestal vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten, ruigten (humeuze ruigten), bosranden, omgewerkte grond, bermen en langs spoorwegen.
Bloeitijd - augustus - herfst
Hoogte - 0,50-1,20 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels - Met uitlopers. De planten groeien vaak in dichte groepen. Via de wortels worden bepaalde stoffen afgescheiden die het groeien van andere planten tegenwerken (onder andere esdoorns).
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn dicht bebladerd. Ze zijn voor het grootste deel behaard, alleen aan de voet worden ze later kaal.
Bladeren - De langwerpige, behaarde bladeren zijn spits met twee opvallende zijnerven.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemhoofdjes vormen samen brede pyramidevormige pluimen. De bloemhoofdjes zijn 5-6 mm (kleiner dan die van Late guldenroede). Ze hebben tien tot zeventien korte lintbloemen, die nauwelijks buiten het omwindsel uitsteken. Het omwindsel is 2-3 mm lang.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Zaden met een rij haarachtige borstels (pappus). De zaden zijn kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op matig droge tot meestal vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten, ruigten (humeuze ruigten), bosranden, omgewerkte grond, bermen en langs spoorwegen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: humeuze ruigten