Ecologie & verspreiding
Geel zonneroosje groeit in Nederland in laag, zonnig gelegen, onbemest, voedselarm, bloemrijk grasland op vrij droge, kalkrijke zandgrond, mergel en stenige plaatsen. Het plantje houdt het best stand bij lichte begrazing. Bij het staken van begrazing groeit de vegetatie hoog en dicht met struiken, en verdwijnt het Geel zonneroosje. De soort is in Nederland zeer zeldzaam, maar breidt zich sinds een decennium wel uit. Zij groeit onder meer in Zuid-Limburg en in de kalkrijke duinen bij Haarlem. Geel zonneroosje is kensoort van de Klasse van de kalkgraslanden, dat in Nederland uit één uitsluitend in Zuid-Limburg op krijthellingen voorkomende zeer soortenrijke plantengemeenschap bestaat. Als gevolg van klimaatverandering - met de mildere winters en warmere zomers - breidt Geel zonneroosje zich uit in Nederland. Geel zonneroosje is van oorsprong inheems in Nederland.
Geel zonneroosje groeit in Nederland in laag, zonnig gelegen, onbemest, voedselarm, bloemrijk grasland op vrij droge, kalkrijke zandgrond, mergel en stenige plaatsen. Het plantje houdt het best stand bij lichte begrazing. Bij het staken van begrazing groeit de vegetatie hoog en dicht met struiken, en verdwijnt het Geel zonneroosje. De soort is in Nederland zeer zeldzaam, maar breidt zich sinds een decennium wel uit. Zij groeit onder meer in Zuid-Limburg en in de kalkrijke duinen bij Haarlem. Geel zonneroosje is kensoort van de Klasse van de kalkgraslanden, dat in Nederland uit één uitsluitend in Zuid-Limburg op krijthellingen voorkomende zeer soortenrijke plantengemeenschap bestaat. Als gevolg van klimaatverandering - met de mildere winters en warmere zomers - breidt Geel zonneroosje zich uit in Nederland. Geel zonneroosje is van oorsprong inheems in Nederland.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - september
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte 20 tot 50 cm.
Stengels/takken - De stengels zijn opstijgend tot liggend. De bloeistengels sterven na de vruchtzetting af, niet-bloeiende stengeldelen leven meerdere jaren en worden min of meer houtig.
Bladeren - De wintergroene bladeren staan tegenover elkaar. Ze zijn iets leerachtig en eirond tot smal langwerpig. De bovenkant is meestal groen, de onderkant vaak witviltig of soms groen. De steunblaadjes zijn langwerpig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 1,2-2 cm grote bloemen vormen samen trossen met één tot twaalf bloemen. Ze groeien aan kromme steeltjes in de oksels van de schutblaadjes.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar).
Bodem - Zonnige plaatsen op vrij droge, voedselarme, niet bemeste, kalkrijke grond (stenige plaatsen, zand en mergel).
Groeiplaats - Grasland (licht begraasd kalkgrasland), kalkhellingen en zeeduinen (oud duingrasland met een humeuze bodem).
Bloeitijd - mei - september
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte 20 tot 50 cm.
Stengels/takken - De stengels zijn opstijgend tot liggend. De bloeistengels sterven na de vruchtzetting af, niet-bloeiende stengeldelen leven meerdere jaren en worden min of meer houtig.
Bladeren - De wintergroene bladeren staan tegenover elkaar. Ze zijn iets leerachtig en eirond tot smal langwerpig. De bovenkant is meestal groen, de onderkant vaak witviltig of soms groen. De steunblaadjes zijn langwerpig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 1,2-2 cm grote bloemen vormen samen trossen met één tot twaalf bloemen. Ze groeien aan kromme steeltjes in de oksels van de schutblaadjes.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar).
Bodem - Zonnige plaatsen op vrij droge, voedselarme, niet bemeste, kalkrijke grond (stenige plaatsen, zand en mergel).
Groeiplaats - Grasland (licht begraasd kalkgrasland), kalkhellingen en zeeduinen (oud duingrasland met een humeuze bodem).
Familie: Cistaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden