Vallisneria

Vallisneria spiralis


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Vallisneria is een met rhizomen in de bodem wortelende, ondergedoken waterplant met lange, lijnvormige, aan de top iets getande bladen. De plant is oorspronkelijk inheems in Zuid Europa, Noord Afrika en delen van Azie. Vallisneria’s zijn populaire aquariumplanten die door de handel in aquariumplanten buiten hun oorspronkelijke areaal zijn verspreid. De eerste gedocumenteerde waarnemingen van Vallisneria in Nederland dateren uit het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw toen er in de omgeving van Maastricht enkele groeiplaatsen werden ontdekt. Na de strenge winter van 1963 zijn er geen waarnemingen uit Nederland meer bekend totdat in 2001 een groeiplaats werd ontdekt in de Merwede. In de jaren daarop werden in de Merwede en in de Biesbosch talrijke nieuwe groeiplaatsen ontdekt. Verder werden er ook groeiplaatsen ontdekt in het Eindhovens Kanaal en in een zandgat langs de Rijn bij Rhenen. In de omgeving van deze laatste groeiplaats werd in 2013 een groeiplaats ontdekt in de Rijn zelf. In 2016 bleek de soort ook in het Hollandsch-Diep en in het Haringvliet te groeien. Op alle groeiplaatsen groeit Vallisneria in 0,5-1,5 meter diepe, nooit droogvallende wateren. Vaak zijn de groeiplaatsen van af de oever niet waarneembaar. Veel groeiplaatsen worden door duikers ontdekt! Waarschijnlijk heeft deze zuidelijke soort, geprofiteerd van de stijging van de temperatuur van het rivierwater ten gevolge van klimaatverandering en koelwaterlozingen. Vallisneria is een tweehuizige soort. Tot 2020 kon alleen de aanwezigheid van vrouwelijke planten in Nederland worden aangetoond. In 2020 werd in de Kromme Rijn ook de aanwezigheid van mannelijke exemplaren vastgesteld. De peulvormige vruchten zijn echter nog niet in Nederland waargenomen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - oktober

Hoogte - tot 2,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, tweehuizig

Wortels - Een ondergedoken plant met wortelende uitlopers.

Stengels/takken -

Bladeren - Een rozet van slappe, lichtgroene, lijnvormige en enige decimeters lange bladeren. Vaak zitten er rode puntjes en streepjes op de bladeren.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De vrouwelijke bloemen staan afzonderlijk op lange draaddunne en als een spiraal gewonden stelen. Ze zijn 4 tot 7 mm groot en hebben 3 tweelobbige stijlen. De iets roze bloemen bereiken net de waterspiegel. De mannelijke bloemen staan op een vrij korte, rechte steel. Ze hebben een hele kleine kroon van ongeveer een ½ mm en 2 of 3 meeldraden. Verder hebben ze kort gesteelde bloeikolven, die loslaten, naar de oppervlakte stijgen en waar ze ronddrijven op de teruggeslagen, holle kelkbladen. Als een meeldraad van zo'n zwemmende bloem tegen de stempel van een vrouwelijke bloem aan drijft, kan er bestuiving plaatsvinden.

Vruchten - Een bes. De vruchten zijn buisvormig en ongeveer 10 cm lang. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme plaatsen in ondiep, voedselrijk, zoet water.

Groeiplaats - Water (kanalen, rivieren en bij warmwaterlozingspunten van de industrie).
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website