Kleine waterranonkel

Ranunculus trichophyllus


© Stef van Walsum

Ecologie & verspreiding
Kleine waterranonkel staat op zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselrijk tot voedselrijk, meestal helder, stilstaand of zwak stromend, neutraal tot licht alkalisch, hard, zoet of zwak brak water boven een bodem van zand, zavel of klei of met een stenige bodem, soms ook op drooggevallen plekken. De eenjarige of meerjarige plant groeit in vijvers en sloten, in kanalen, poelen en plassen, in doorbraakkolken en in kleiputten. Verder in duinpoelen, soms in periodiek overstroomde gebieden (plant is dan eenjarig). Ze groeit vaak vlak langs de oevers. Het voorkomen van deze variëteit is veel meer verspreid met een concentratie in de Noord-Hollandse duinen. Dit taxon draagt uitsluitend ondergedoken bladeren, heeft kroonbladen van 3,5-6 mm die elkaar niet bedekken en overgangsbladeren zijn zeldzaam. Niet bloeiende, drooggevallen planten zonder bloemen zijn niet te onderscheiden van idem exemplaren van Grote waterranonkel.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - augustus

Hoogte - 0,10-3,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken -

Bladeren - De bladeren drijven soms, maar de meeste zijn ondergedoken. De drijvende bladeren zijn diep gedeeld in drie  slippen, die aan de rand vaak uitlopen in draadvormige punten. Op drooggevallen plaatsen hebben ze korte, stijve slippen. Ondergedoken bladeren worden tot 5 cm lang en zijn meervoudig driedelig en aan het eind gaffelvormig vertakt. De slippen liggen in het water uitgespreid, maar kleven buiten het water samen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen zijn 0,5-1 cm. De kroonbladen bedekken elkaar niet met de randen en hebben cirkelvormige honinggroeven. De bloembodem is behaard.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtstelen zijn vrijwel altijd korter dan 5 cm. De niet rijpe vruchtjes zijn behaard. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, stilstaand of langzaam stromend, min of meer voedselrijk, ionenrijk, hard, neutraal tot licht alkalisch water met een modderige, minerale of licht organische, carbonaatrijke bodem.

Groeiplaats - Water (sloten, beken, poelen, vijvers en in de ondiepe oeverzones van dieper water).
Familie: Ranunculaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website