Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - september
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De slappe, sterk vertakte stengels zijn vaak rood aangelopen, iets doorschijnend en meestal liggend, maar soms opstijgend of in het water zwevend. De planten vormen kussens.
Bladeren - De smalle, tegenoverstaande bladeren zijn iets vlezig, spatel- tot lijnvormig en 0,5-1½ cm lang.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in kleine losse kluwens van twee tot vijf, witte bloemen. Ze zijn 1-2 mm groot en trechtervormig. De buis is aan één kant open. De zoom heeft drie kleine en twee grote slippen. Elke bloem heeft drie meeldraden. De blijvende kelk bestaat uit twee bladen.
Vruchten - Een doosvrucht. Deze springt open met drie in de hoogte omkrullende kleppen. De drie zaden zijn vrij glanzend. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zure, kalkarme grond en in stilstaand of zwak stromend, matig voedselarm tot matig voedselrijk, kalkarm water in brongebieden (allerlei grondsoorten, maar niet op zware klei en mergel).
Groeiplaats - Water (ondiepe beekjes en greppels met helder water), waterkanten (open plekken op natte oevers), bossen (natte bossen en onder parkbomen), zeeduinen en tuinen.
Bloeitijd - april - september
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De slappe, sterk vertakte stengels zijn vaak rood aangelopen, iets doorschijnend en meestal liggend, maar soms opstijgend of in het water zwevend. De planten vormen kussens.
Bladeren - De smalle, tegenoverstaande bladeren zijn iets vlezig, spatel- tot lijnvormig en 0,5-1½ cm lang.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in kleine losse kluwens van twee tot vijf, witte bloemen. Ze zijn 1-2 mm groot en trechtervormig. De buis is aan één kant open. De zoom heeft drie kleine en twee grote slippen. Elke bloem heeft drie meeldraden. De blijvende kelk bestaat uit twee bladen.
Vruchten - Een doosvrucht. Deze springt open met drie in de hoogte omkrullende kleppen. De drie zaden zijn vrij glanzend. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zure, kalkarme grond en in stilstaand of zwak stromend, matig voedselarm tot matig voedselrijk, kalkarm water in brongebieden (allerlei grondsoorten, maar niet op zware klei en mergel).
Groeiplaats - Water (ondiepe beekjes en greppels met helder water), waterkanten (open plekken op natte oevers), bossen (natte bossen en onder parkbomen), zeeduinen en tuinen.
Familie: Montiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: natte bossen