Paardenbloem

Taraxacum officinale


© Otto Zijlstra

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - juni

Hoogte - 0,05-0,40 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een lange penwortel.

Stengels/takken - De holle stengel draagt 1 bloemhoofdje. Aan de stengel zitten geen bladeren. De stengel bevat melksap.

Bladeren - De bladeren vormen een wortelrozet. Ze zijn langwerpig, gelobd, veerspletig of getand en grasgroen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Het gele bloemhoofdje staat aan de top van de stengel en is 3 tot 6 cm groot. Soms is het van buiten oranjerood. Er zijn alleen lintbloemen. Deze zijn vlak of soms ingerold.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn rood, bruin of strokleurig en bij de top het breedst. Daar zitten meestal kleine stekeltjes. Het vruchtpluis is wit. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge tot natte, voedselarme tot voedselrijke, matig zure tot kalkrijke, zoete tot zilte grond (alle grondsoorten).

Groeiplaats - Grasland (weiland, hooiland, uiterwaarden en gazons), bermen, dijken, zeeduinen (duinstruwelen, laagblijvend duingrasland, duinhellingen, zandduintjes en duinvalleien), hoge kwelders (schorren), muren, puin, langs spoorwegen (spoorbermen), ruderale plaatsen, braakliggende grond, akkers (akkerranden), tussen straatstenen, boomgaarden, bosranden, bossen (langs bospaden) en waterkanten (o.a. op steile wanden van bosbeken).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: vochtige, bemeste graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website