Ecologie & verspreiding
Klein robertskruid is een (nog) zeldzame, kleine verwant van het zeer algemene Robertskruid. Deze van oorsprong Mediterrane soort is voor het eerst in 1986 in Nederland aangetroffen en breidt zich sindsdien via het Nederlandse spoorwegnet uit. De soort kleurt in de zomer nu al enkele spoorwegemplacementen in Nederland rood (vanwege de rode verkleuring van het blad), de verwachting is dat dit in de toekomst op nog meer plaatsen het geval gaat zijn. De herkenning van typische exemplaren van Klein robertskruid is niet moeilijk: Karakteristieke planten hebben kleine, oudroze kroonbladeren, groene, dichtbeklierhaarde kelkbladeren vrijwel zonder lange haren en gele helmknoppen. Robertskruid daarentegen, heeft grote kroonbladen, paarse kelkbladeren met veel lange haren en oranjerode helmknoppen. Er zijn echter ook exemplaren van Klein robertskruid die moeilijker op naam te brengen zijn en mogelijk hybridiseren de twee soorten ook. Het in Flora's genoemde verschil in stuifmeelkleur en geur van de planten is niet betrouwbaar.
Klein robertskruid is een (nog) zeldzame, kleine verwant van het zeer algemene Robertskruid. Deze van oorsprong Mediterrane soort is voor het eerst in 1986 in Nederland aangetroffen en breidt zich sindsdien via het Nederlandse spoorwegnet uit. De soort kleurt in de zomer nu al enkele spoorwegemplacementen in Nederland rood (vanwege de rode verkleuring van het blad), de verwachting is dat dit in de toekomst op nog meer plaatsen het geval gaat zijn. De herkenning van typische exemplaren van Klein robertskruid is niet moeilijk: Karakteristieke planten hebben kleine, oudroze kroonbladeren, groene, dichtbeklierhaarde kelkbladeren vrijwel zonder lange haren en gele helmknoppen. Robertskruid daarentegen, heeft grote kroonbladen, paarse kelkbladeren met veel lange haren en oranjerode helmknoppen. Er zijn echter ook exemplaren van Klein robertskruid die moeilijker op naam te brengen zijn en mogelijk hybridiseren de twee soorten ook. Het in Flora's genoemde verschil in stuifmeelkleur en geur van de planten is niet betrouwbaar.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - september
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop of liggen op de grond.
Bladeren - De bladeren lijken veel op die van Robertskruid, maar zijn minder rood aangelopen. De wortelstandige bladeren hebben een korte steel. Ze zitten in een dicht rozet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn kleiner dan die van Robertskruid. Ze zijn 0,7-1,4 mm. De donkerroze, 5-9 mm lange kroonbladen zijn weinig langer dan de kelk. De overgang van de plaat in de nagel is zeer geleidelijk. Het stuifmeel is geel.
Vruchten - Een kluisvrucht. De deelvruchtjes hebben bij de voet van de snavel meestal vier dwarsribben. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Meestal licht beschaduwde, open plaatsen op droge, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende zandgrond of op stenige plaatsen.
Groeiplaats - Rotsachtige plaatsen, heggen, struwelen en langs spoorwegen.
Bloeitijd - mei - september
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop of liggen op de grond.
Bladeren - De bladeren lijken veel op die van Robertskruid, maar zijn minder rood aangelopen. De wortelstandige bladeren hebben een korte steel. Ze zitten in een dicht rozet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn kleiner dan die van Robertskruid. Ze zijn 0,7-1,4 mm. De donkerroze, 5-9 mm lange kroonbladen zijn weinig langer dan de kelk. De overgang van de plaat in de nagel is zeer geleidelijk. Het stuifmeel is geel.
Vruchten - Een kluisvrucht. De deelvruchtjes hebben bij de voet van de snavel meestal vier dwarsribben. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Meestal licht beschaduwde, open plaatsen op droge, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende zandgrond of op stenige plaatsen.
Groeiplaats - Rotsachtige plaatsen, heggen, struwelen en langs spoorwegen.
Familie: Geraniaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: struwelen