Ecologie & verspreiding
Glanzige ooievaarsbek staat op iets beschaduwde, warme en vochtige, zwak basische, uitgesproken stikstof- en voedselrijke, kalkhoudende, vaak stenige grond. Ze groeit in de binnenduinrand, op rotsen en muren, op puinhopen, in voedselrijke struwelen en ruigten, in loof- en naaldbossen, in bermen en onder heggen. De soort stamt uit Eurazië en Noord-Afrika en is verspreid over heel Europa en Noord-Amerika, waar ze zich invasief gedraagt. Nederland ligt geheel binnen het Europese deel van het areaal. De plant is vrij zeldzaam in het stedelijke gebied en in de binnenduinrand. De bijna geheel kale plant is goed herkenbaar aan haar glanzende, groene, vaak rood aangelopen bladeren en vooral aan de dwars gerimpelde en stekelpuntige kelkbladen, die om de kale vrucht blijven zitten. Ze wordt door insecten bestoven of bestuift zichzelf, de vrijkomende zaden worden gemakkelijk meegevoerd via schoenen, voertuigen of passerend wild. Vroeger werd de plant medisch gebruikt als vochtafdrijvend middel.
Glanzige ooievaarsbek staat op iets beschaduwde, warme en vochtige, zwak basische, uitgesproken stikstof- en voedselrijke, kalkhoudende, vaak stenige grond. Ze groeit in de binnenduinrand, op rotsen en muren, op puinhopen, in voedselrijke struwelen en ruigten, in loof- en naaldbossen, in bermen en onder heggen. De soort stamt uit Eurazië en Noord-Afrika en is verspreid over heel Europa en Noord-Amerika, waar ze zich invasief gedraagt. Nederland ligt geheel binnen het Europese deel van het areaal. De plant is vrij zeldzaam in het stedelijke gebied en in de binnenduinrand. De bijna geheel kale plant is goed herkenbaar aan haar glanzende, groene, vaak rood aangelopen bladeren en vooral aan de dwars gerimpelde en stekelpuntige kelkbladen, die om de kale vrucht blijven zitten. Ze wordt door insecten bestoven of bestuift zichzelf, de vrijkomende zaden worden gemakkelijk meegevoerd via schoenen, voertuigen of passerend wild. Vroeger werd de plant medisch gebruikt als vochtafdrijvend middel.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - augustus
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De bijna helemaal kale stengels staan rechtop of zijn opstijgend.
Bladeren - De bladen zijn aan de bovenkant glanzend groen en vaak rood aangelopen. In omtrek zijn ze rond en tot net over de helft in vijf tot zeven eivormige, stomp getande slippen gedeeld. De bovenste bladen hebben een korte steel. De bladeren zijn minder diep gedeeld dan die van Robertskruid.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De roze bloemen zijn 1-1,4 cm groot. Vaak groeien ze met twee bij elkaar. De kroonbladen zijn niet uitgerand en hebben een duidelijke nagel (de kroonbladen zijn veel korter dan de nagel). De rechtopstaande kelkbladen zijn in een stekelpunt versmald, dwars gerimpeld en na de bloei omsluiten ze de vruchten. Ze lijken op die van Robertskruid, maar zijn iets kleiner.
Vruchten - Een kluisvrucht. De vruchten zijn kaal. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Beschaduwde, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, kalkhoudende, vaak stenige grond.
Groeiplaats - Zeeduinen (binnenduinrand), muren, ruigten, rotsachtige plaatsen, bermen en langs heggen.
Bloeitijd - mei - augustus
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De bijna helemaal kale stengels staan rechtop of zijn opstijgend.
Bladeren - De bladen zijn aan de bovenkant glanzend groen en vaak rood aangelopen. In omtrek zijn ze rond en tot net over de helft in vijf tot zeven eivormige, stomp getande slippen gedeeld. De bovenste bladen hebben een korte steel. De bladeren zijn minder diep gedeeld dan die van Robertskruid.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De roze bloemen zijn 1-1,4 cm groot. Vaak groeien ze met twee bij elkaar. De kroonbladen zijn niet uitgerand en hebben een duidelijke nagel (de kroonbladen zijn veel korter dan de nagel). De rechtopstaande kelkbladen zijn in een stekelpunt versmald, dwars gerimpeld en na de bloei omsluiten ze de vruchten. Ze lijken op die van Robertskruid, maar zijn iets kleiner.
Vruchten - Een kluisvrucht. De vruchten zijn kaal. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Beschaduwde, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, kalkhoudende, vaak stenige grond.
Groeiplaats - Zeeduinen (binnenduinrand), muren, ruigten, rotsachtige plaatsen, bermen en langs heggen.
Familie: Geraniaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten